NOTEN HOOFDSTUK III
1. J. A. Molhuysen.
2. Prins Frederik der Nederlanden.
3. Mr. M.H. Godefroi.
4. Mr. F. Frets.
5. Hij ontving b.v. invitaties voor 2 en 7 december 1864. A.R.A., verz. Van Eck,
map 4.
6. Prinses Sophie der Nederlanden, groothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach.
7. Het huidige Departement van Buitenlandse Zaken.
8. Madame Mussard.
9. Een andere anecdote van zelfde strekking: Van 5t Veer, Majesteit63.
10. Vgl. I.
11. Op het buiten Welgelegen bij Rijswijk nam de 'Gomtesse d'Ambroise' in 1877
korte tijd haar intrek; Van 't Veer, Majesteit80 vlg.
12. W.F. van Otterloo.
13. Vgl. X.
14. Jkvr. A.M. van Limburg Stirum.
15. Inderdaad maakte b.v. Willem III dit onderscheid: Van 't Veer, Majesteit,
101.
16. Het Kabinet De Vries-Geertsema steunde de huwelijksplannen van de prins
aarzelend. De regering Heemskerk-II poogde uit vrees voor de koning de prins tot
andere gedachten te brengen, terwijl het kabinet Kappeyne van de Coppello het
vermeed de zaak te behandelen. Van 't Veer, Majesteitv, vi.
17. 5 februari 1872.
18. De goederen v.h. Kruisherenklooster St. Agatha, sinds 1650 tot de domei
nen behorend, werden in 1887 afgesplitst; een vergeefse poging daartoe van
1864: Handelingen, 2e Kamer, 1864-65, 116-135.
19. De woordspeling slaat op Godefroi's Joodse afkomst.
20. J.J.F. Noordziek, direkteur van de Stenografische inrichting der Kamers. Hij
bleef als snelschrijver in de 2e Kamer de debatten optekenen toen die werkwijze
door de stenografie was achterhaald, maar zo kon Godefroi al lezend het debat
volgen. Ising, In de Kamers, 16 vlg.
21. Luitenant-generaal J.G.G. den Beer Poortugael was een voorstander van be
perking der oorlogshandelingen door internationale verdragen. In 1874 bepleitte
hij op de Geneefse konferentie van het Institut de Droit International tevens de
verplichte arbitrage bij internationale geschillen. Ter Meulen, Internationale
OrganisationII, ii, 60 vlg.
22. Mr. N.P.J. Kien.
23. Mr. J.J. van Deinse.
24. In 1846 bracht de oprichting van de Amstelsociëteit (Amsterdam) een bun
deling van de liberale krachten in en buiten de hoofdstad, want zij kende ook
individuele buitenleden niet allen volbloed Thorbeckianen maar ook konser-
127