100. Thorbecke steunde in 1869 een voorstel om Heerenveen en Sneek samen
te voegen, terwijl Van Eek en Van Houten het afkeurden. Goes, Zierikzee en
Brielle vaardigden toen inderdaad één Kamerlid af. Thorbecke, Onuitgegeven
redevoeringenVI, 182; Van Houten, 20 jaar, I, 42 vlg. Voor de kiesdistrikten,
zie kaartjes bij Van Tijn, 'Party structure', 584 vlg.; voorts: Handelingen1868-
69, 2e Kamer, B. 868, 1035, 1079-80, 1210-5, 1248, 1251-6.
101. Van Eek behoorde tot de belangrijkste bestrijders van Geertsema's wets
voorstel, vgl. 2530.
101a. Vgl. Handelingen Ned. Juristenvereeniging, (1883) II, 188-200, 270-74.
102. De wet van 1878; Zij verving die van 1857 en was een liberale poging om
door verhoging van het niveau van het neutrale lager onderwijs de Staat groter
intellektuele ontwikkeling en moderne levensbeschouwelijke ideeën onder het
volk te laten brengen. Feikema, Schoolwet, 32 vlg.; Strang, Verhandeling, 51 vlg.
103. Voor de liberalen Kerdijk, Moens en Van Eek ging Kappeyne niet ver
genoeg, vooral wegens de bescheiden salarisverhoging der onderwijzers, de ge
ringe omvang van de rijksbijdrage aan gemeentescholen en het uitblijven van
de invoering van leerplicht. Strang, Ibidem57.
104. Als groot voorvechter van verbeterd neutraal volksonderwijs diende hij in
1876 een (overigens niet behandeld) initiatief-voorstel in voor wijziging van de
onderwijswet van 1857. Feikema, Schoolwet, 23 vlg.
105. Van Eck's amendementen hielden in: groter deskundigheid bij gymnastiek
onderwijs en verhoging leeftijdsgrens van kleuteronderwijs. Handelingen, 1877-78,
2e Kamer, 1165-6, 1169-1171.
106. Voor de mislukte formatiepoging, zomer 1873: Jurriaanse, Ministers, 303.
Wetsvoorstel van De Vries: 23, 2328, 25.
107. Handelingen, 1873-74, 2e Kamer, 345-6, 353.
108. Mr. J.M.B.J, van der Does de Willebois.
109. Mr. H.J. Smidt; Handelingen, 1892-93, 2e Kamer, 503.
110. De provinciale wet van 6 juli 1850.
111. Mr. A.W. Engelen.
112. Engelen noemt zichzelf niet als de auteur en geeft een versie van 't vers
die meer duidt op verlangen naar het eind van de avondzitting: 'De wet weer
stond de proef van water, vuur en vlam, maar 't ergste komt nog aan de wijn
proef neemt Van Dam'. H.v.A. Herinneringen, 245 vlg.
113. Mr. A. baron Mackay van Ophemert en Zennewijnen.
114. Mr. P. Mijer.
115. Sinds 1867 was hij voorzitter van het Anti-Dagbladzegel-Verbond, afd. Den
Haag; Hemels, Nederlandse pers, 116 vlg.
116. Mede dankzij de ijverige Van Eek werd in 1869 dat dagbladzegel afgeschaft;
't was een belasting op kranten, periodieken en advertenties en een ekonomische
belemmering van de drukpersvrijheid. Van Eek pleitte al sinds 1849 als Kamer
lid voor volledige afschaffing. Hemels, Nederlandse pers, 40, 52 vlg., 633,
187, 220.
116a. Ds. J.H. de Ridder.
117. Prof. Dr. N.J.B. Kappeyne van de Goppello,
131