riaat in een deerniswekkende toestand. De schamele klasse kwam ech
ter niet in opstand, maar uitte haar onbehagen in straatschenderijen. Op
5 juni 1779 moest door het stadsbestuur van Middelburg een publikatie
uitgevaardigd worden 'tegen het plegen van baldadigheden, het werpen
met steenen, het beschadigen van lantaarnen en huizen, enz.' 21. Een
positief opvoedende houding t.a.v. deze bevolkingsgroep kon de stede
lijke overheid toen nog niet opbrengen. In november 1781 verzocht zij
de ingezetenen van Middelburg 'om aan geen onnutte persoonen, wel
ke in moedwillige luiheid alleen door den bijstand van een kwalijk ge
plaatst medelijden trachten te bestaan, eenige liefdegaven te verspillen,
maar dezelve tot nuttiger einde te besteeden' 22. Dat velen uit gemak
zucht bedelden, blijkt o.a. uit een publikatie van 12 september 1778,
waarin het stadsbestuur de inwoners er voor waarschuwde, dat een
aantal lieden langs de huizen om aalmoezen schooide 'onder pretext
van gebrek aan werk te hebben'. Dit voorwendsel stemde niet overeen
met de werkelijkheid, omdat verscheidene bedrijven in de stad toen
gebrek aan arbeidskrachten hadden 23.
Op het eiland Walcheren had niet alleen Middelburg last van de plaag
der bedelarij, ook het stadje Veere kende 'een meenigte Luyen van de
Bedelzak levende': jonge mensen en kinderen, die niets anders deden
dan 'langs de straat nutteloos tijd te verkwisten' 24. Hoewel ons geen
directe gegevens ter beschikking staan over het voorkomen van bedelen
in andere plaatsen op dit eiland, kunnen wij toch uit het bestaan van
werkinrichtingen voor behoeftigen, die in de tweede helft der acht
tiende eeuw te Vlissingen en Westkapelle tot stand kwamen, afleiden,
dat ook daar werkloosheid en armoede geheerst moeten hebben en
dus bedelarij geen onbekend verschijnsel zal zijn geweest.
In andere Zeeuwse gemeenten was de situatie niet veel verschillend
van wat over de voorgaande plaatsen reeds gezegd is. Over het stadje
Axel wordt in 1780 meegedeeld 'dat de gemeene Man niet zeer ar
beidzaam en naarstig, maar veel eer traag en lui is' 25. Het gewone
volk was hier blijkbaar niet arbeidzaam van nature, zodat het geen
verwondering behoeft te wekken, dat het liever door bedelen dan
met werken in zijn levensonderhoud voorzag. Ook Zierikzee had te
kampen met het probleem, dat een deel der bevolking niet door
werken de kost zocht te verdienen. Daarom was hier in 1763 uit de
Raad een commissie benoemd, die tot taak had een concept op te
stellen voor een nieuwe en verbeterde ordonnantie betreffende de re
geling van de plaatselijke armenzorg. Deze commissie bracht tijdens
de raadsvergadering van 23 augustus 1763 verslag uit van de bevin
dingen van haar onderzoek en kwam met een aantal voorstellen. Zij
had, zoals zij in haar rapport opmerkt, veel aandacht besteed aan
'het point rakende de leediggangers, die maar al te veel in dese stad
worden gevonden, hun werk makende om op het brood van den armen
14