Vandaar, dat zich, evenzeer als men die behoefte om in vereeniging kracht te zoeken, bij het bevorderen van andere aangelegenheden dagelijks waarneemt, dat verschijnsel zich ook meer of minder op politiek terrein heeft voorgedaan. Zoo hebben zich op vele plaatsen kiezersvereenigingen, ook wel andere politieke ver- eenigingen gevormd. Onze constitutionele vereeniging is een bewijs van dat {streven. Zal men zich hierbij blijven bepalen? De uitslag der verrigtingen van die ver- eenigingen geven hierop het antwoord. Die verrigtingen waren op zeer enkele uitzonderingen na, van plaatselijken aard, en hoe kon dat anders; iedere plaatse lijke vereeniging mist de middelen om met vrucht buiten haar grondgebied te handelen. Ondertusschen is de zaak eene nationale. Zij is één voor iederen Nederlander. Alleen door gezamenlijke medewerking kunnen de constitutionele begrippen vasten wortel schieten. Wie toch zou in ernst durven beweren, dat terwijl het geldt eenen algemeenen strijd, eenen strijd door allen in alle kiesdistricten te voeren tegen dezelfde stel sels, de liberale partij zou kunnen volstaan met tegen dien algemeenen vijand eenige guerillabenden te laten oprukken, onbekend met elkanders krachten en bedoelingen, en die door niet de minste banden aan eikanderen waren gehecht? Wie ziet niet in, dat alleen eene krachtige centi-alisatie, het zamenstellen van een goed geordend leger, in staat stelt den vijand met vrucht te bestrijden? Kennis van eigen krachten, hulpmiddelen en bedoelingen ontbreken geheel bij ontstentenis van een vereenigingspunt. Kennis van de krachten, hulpmiddelen, bedoelingen en maatregelen van tegenstanders of van onzijdigen; de kennis van dat alles, zoo noodig voor eene goede taktiek, is zonder vereeniging eene onmo gelijkheid. Onze vereeniging heeft daar reeds meer dan ééne ondervinding van opgedaan. Zij heeft tot doel bevordering van constitutionelen zin in het algemeen; welnu, gedurende haar eenjarig bestaan heeft zij alleen, door omstandigheden geholpen, kunnen medewerken tot den goeden uitslag van de verkiezing te Alkmaar; later, bij de verkiezing te Leiden heeft zij insgelijks deel aan den strijd kunnen nemen, doch te Amersfoort, waar het liberalisme niet dadelijk behoefde te wanhopen, heeft zij niets kunnen doen, en heeft zij den uitslag bedaard moeten afwachten. Waarom? Omdat haar karakter van plaatselijke vereeniging haar buiten de mo gelijkheid stelde om te handelen. En dat zal in den regel het geval zijn en die on- magt zal te nadrukkelijker blijken bij algemeene verkiezingen; de vereeniging zal, wil zij dan handelen, van alle hulpmiddelen zijn verstoken en niet eens weten tot wien zij zich in de verschillende kiesdistricten zal rigten. Hetzelfde bezwaar zal zich evenzeer opdoen, wanneer het noodig mogt zijn door eene algemeene uiting zich te verklaren tegen verderfelijke voorstellen of maat regelen, of te ondersteunen voorstellen, die in het belang zijn van de constitu tionele begrippen; men denke slechts aan bepalingen betreffende de drukpers, den census, de verdeeling in kiesdistricten en dergelijke. Niet ieder zal steeds, niet behoorlijk ingelicht, hetzelfde gewigt aan de zaak hechten, niet ieder van het zelfde gezigtspunt uitgaan; men zal soms vreezen eene goede zaak door verkeerde middelen te bederven en de kracht die het liberalisme bij aaneenschakeling had kunnen ontwikkelen, is te Ioor gegaan. Daarenboven ontbreken de finantiële krachten. Het is voor iedere vereeniging, die geen voedsel van alle zijden ontvangt, onmogelijk om de finantiële eischen van eenen algemeenen strijd te bevredigen. Vlugschriften en andere vertogen moeten er geschreven worden, en zoo men al de bijzondere vereenigingen in het bezit wilde gelooven van eenen goeden stijl, van tact, van volledige kennis van hetgeen waarover men schrijft, zelfs dan zal men nog de toereikbaarheid van hare finantiële krachten moeten betwijfelen. 138

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1975 | | pagina 136