bijgedragen om haar het leven te schenken, omdat ik de meeningen van anderen eerbiedigde, doch heb mij verder geheel onttrokken. Men ging toch uit van een stelsel van ver gedreven geheimhouding; alles moest een geheim blijven; zij, wie men uitnoodigde tot medewerking moesten zelfs de namen niet kennen van hen, met wie men zich zou vereenigen; zelfs het doel waarnaar men streefde, bleef een geheim; men nam den schijn aan eene andere vlag te voeren, dan die de meening van de oprigters was. Dat alles moest leiden ten verderve. Wel is het natuurlijk, dat vóór de vestiging, men zijne bedoelingen niet in het openbaar aan iederen tegenstander openbaart, maar toch aan de vrienden wier hulp men inroept, is men mededeeling schuldig: het doel zij verder, om, zoodra men zich hebbe gevestigd, de meest mogelijke openbaarheid te huldigen. In België schroomde de liberale rigting niet om open baarheid aan hare handelingen te geven; zelfs de onderlinge twisten der leden werden daar door den druk openbaar gemaakt en men vond er zich wel bij. Open baarheid wekt vertrouwen. Het algemeen zal in het geheim handelende genoot schappen altoos met wantrouwen bejegenen. Openbaarheid is voor de liberale rigting een levenselement. Mijne denkbeelden vonden geen ingang. De tegenstanders van dat stelsel zege vierden. Het gevolg was dat reeds in den aanvang vele constitutionelen weigerden mede te werken. Toch werd die vereeniging later uitgebreid tot een getal van 150 leden. De voorstanders van openbaarheid wonnen meer en meer veld: zij kwamen in het bestuur, doch de strijd van de verschillende rigtingen had de gezamenlijke krachten verlamd; thans, ofschoon die vereeniging niet is ontbonden, bestaat zij niet meer. Er was nog een ander bezwaar. Tot hoofdzetel was aangewezen Amsterdam. In mijn oog is daartoe alleen aan te bevelen 's Gravenhage. De Residentie toch is het brandpunt van den constitutionelen strijd; daar treft men de voornaamste politieke ligchamen aan. Daar komt de vereeniging altoos in minder of meerder verband met de liberale leden der Staten-Generaal; door de medewerking van deze kan zij groote kracht erlangen, terwijl die leden der Staten-Generaal met het personeel en de bedoelingen der vereeniging bekend, aan deze in de provin ciën eenen krachtigen zedelijken steun kunnen verschaffen. Met dit denkbeeld vereenigde zich volkomen een lid van het bestuur der in 1854 opgerigte ver eeniging, die te Amsterdam woont, en wien ik een jaar geleden mijne meening ontvouwde. Die weg is in België met het beste gevolg betreden. De in Brussel wonende libe ralen hebben daar eene vergadering van de constitutioneel gezinden in geheel België uitgelokt: congressen zijn te Brussel gehouden en de heerlijke uitkomst was eene algemeene vereeniging, haren krachtigen invloed ten behoeve der consti tutionele rigting uitoefenende over geheel België. Diezelfde weg behoort mijns inziens, ook door ons te worden ingeslagen. De eenvoudigste wijze om dat doel te bereiken, en die tevens het best geschikt is om onze bedoelingen vooreerst niet openbaar te maken, komt mij voor de vol gende te zijn. Vooral zijn het de liberale leden der Tweede Kamer, die door be kendheid met den toestand in hunne omstreken, en met hen die den meesten invloed in het politieke bezitten, ons streven krachtig kunnen ondersteunen. De vereeniging benoeme dus eene commissie van twee harer leden, tevens leden der Tweede Kamer: de taak van deze zal zijn om in vertrouwen van gedachten te wisselen met hunne eensgezinde ambtsbroeders. Met behulp van deze zal men zich met den wensch tot voorloopige geheimhouding wenden tot één of hoogstens tot twee invloedrijke vrijzinnigen in ieder kiesdistrict: aan dezen zal men het plan tot vereeniging voorleggen en hun gevoelen vernemen of door hen eene 140

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1975 | | pagina 138