De behoeften die de geringe arbeider zich geschapen had, waren in
verhouding tot wat hij bij machte was te verdienen te groot 33.
Doordat gedurende lange tijd de bedelarij alleen maar gezien werd
als iets strijdigs met de openbare orde en als een gevaar voor de al
gemene rust en veiligheid, zijn al de talrijke politionele maatregelen
niet bij machte geweest deze plaag afdoende te bestrijden. Aangezien
men zich tot dan toe nooit in de sociaal-economische achtergrond van
dit verschijnsel had verdiept, kon het resultaat van de uitgevaardigde
verordeningen niet anders dan nihil zijn. De grote fout was, dat men
er niet aan dacht de oorzaak van dit euvel op ie sporen en de oplossing
in de oorsprong daarvan te zoeken. Een meer positieve benadering van
dit probleem was derhalve dringend gewenst. Langzamerhand ging
men gelukkig inzien, dat de ruime en ongecontroleerde ondersteuning
door de rijke armenfondsen en liefdadige burgers in het verleden lui
heid, arbeidsschuwheid, bedelarij, enz. in de hand had gewerkt, en
dat dit steeds meer een funeste invloed ging uitoefenen op de sociaal-
economische verhoudingen in het maatschappelijk bestel van die da
gen. In toenemende mate werden op het eind van de achttiende eeuw
plannen gemaakt om de bedelarij via werkverschaffing te bestrijden.
17