24. G.A. Veere, Notulen van Burgemeesterskamer 1778, 9 oktober. 25. J.H. Wieben, Bericht over de doorgaande en gewoonlyke Ziekten der Inge zetenen der Stad en Ambagte van Axel over het jaar 1780, in: Verhandelingen van de Natuur- en Geneeskundige Correspondentie-Sociëteit in de Vereenigde Nederlanden, dl. II, le stuk (1785), blz. 31. 26. G.A. Zierikzee, Raads-Notulen 1763, 23 augustus. 27. G.A. Zierikzee, Raads-Notulen 1764, 13 maart. 28. G.A. Zierikzee, Verzameling van oude Reglementen, no. 8: Ordonnantie tegen het loopen van Bedelaars op de publicque weegen en straaten der Stad Zierikzee, 28 oktober 1764. 29. Voorbeelden daarvan leest men o.a. in sociologische en sociografische studies als bijv. die van H.P.M. Litjens, Onmaatschappelijke gezinnen; sociologisch onderzoek naar de onmaatschappelijkheid te Maastricht (Assen 1953) en H. Matthijssen, Rapport inzake de onmaatschappelijkheid te 's-Hertogenbosch (1951). In Amsterdam kwamen, volgens de schrijver J. de Bosch Kemper, Geschiedkundig onderzoek naar de armoede in ons Vaderland, (1851), blz. 115, families voor, die al in het vierde of vijfde geslacht bedeeld werden. Een onder zoek door de gemeente-archivaris van Zwolle, de heer Th. de Vries, ingesteld in de oude bescheiden van het katholiek armbestuur ter plaatse leverde het be wijs op, dat pauperisme in zekere mate erfelijk is. Het bleek, dat anno 1939 af stammelingen ondersteund werden van lieden, die reeds tweehonderd jaar eerder op de bedelingsrol voorkwamen. Het was vroeger voor een arme zeer moeilijk boven zijn milieu uit te stijgen. Meestal bleef men in armoede gedompeld. De schrijver L. Moreau-Christophe formuleert dit in zijn werk, Du problème de la misère, dl. III (Parijs 1851), blz. 239 voor Nederland als volgt: 'En général le pauvre reste pauvre et produit une race formée pour la pauvreté'. 30. vgl. noot 28. 31. Publikatie te Goes tegen de bedelarij, 1754, in Nederlandsche Jaerboeken, dl. VIII (1754), le stuk, blz. 97. 32. G.A. Goes, Notulen van de Raad 1771, 18 mei. 33. R.A.S. Piccardt, Bijzonderheden uit de Geschiedenis der Stad Goes (Goes 1864), blz. 153. 34. De Nederlandse staatsman Van de Spiegel was in 1736 te Middelburg ge boren. In 1759 werd hij benoemd tot secretaris van Goes en negen jaar later tot burgemeester van deze plaats. In 1785 volgde zijn benoeming tot raadpensionaris van Zeeland en in 1787 van Holland. Deze kundige en werkzame man verdiepte zich meer in de problemen, waarmee de Republiek der Verenigde Nederlanden in de tweede helft der achttiende eeuw kampte, dan de meeste stadhouderge- zinde regenten van die tijd. 35. L.P. van de Spiegel, Over de armoede en bedelarij met betrekking tot Zee land en byzonder tot Goes en Zuid-Beveland, 1780. In 1805 verscheen een her druk van deze brochure bij de Erven van Gleef te 's-Gravenhage. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1975 | | pagina 17