een jongmensch, niet onbekwaam, maar zonder vuur en leven. Het schijnt hem overschillig of zijne discipelen vooruitgaan of niet. Deze school heeft dus veel verloren met het vertrek van zijnen voorganger, den Heer Mahne, naar de Hoogeschool te Gent. Er zijn nu slechts veertien leerlingen. Op het schoolgebouw is geen roem te dragen. HET VERSLAG OVER 1831 16 Verslag nopens den staat waarin de gymnasien der provinciën van Gelderland, Zuid-Holland en Zeeland zijn bevonden bij derzelver in spectie, onlangs door den ondergeteekenden gedaan op last van Zijne Excellentie, den Staatsraad ad interim, belast met de directie van het Departement van Binnenlandsche Zaken. BIJZONDER GEDEELTE MIDDELBURG De rector Epkema moge de Latijnsche lier niet zonder roem bespelen, voor het besturen van een gymnasium, voor het vormen van jongelie den tot zelfstandige wezens, was hij minder berekend. Klimmende jaren en toenemende doofheid zijn zijne ongeschiktheid nog komen vermeerderen. En de hoogbejaarde Weyerman was onbruikbaar ge worden voor het onderwijs, toen, nu twee jaren geleden, het Stedelijk Bestuur er toe overging, om beiden met een deftig pensioen te ontslaan en den eersten tot opvolger te geven den bekwamen Schneither 17, den tweeden den preceptor Batenburg en voorts het hierdoor openval lende preceptoraat op te dragen aan eenen voortreffelijken kweekeling van het Haagsche gymnasium en van de Leydsche hoogeschool, den kundigen en ingetogen jongeling Elink Sterk1S. Deze verandering levert reeds schoone vrachten op. De rector bewijst in de wijziging, welk hij aan het geheele onderwijs gegeven heeft, dat hij voor het wel besturen eener school juist berekend is. Alle de deelen van het onder wijs sluiten volkomen ineen en worden bij geregelden opklimming be handeld. Teneinde aan de heilzame verandering te meerdere klem te geven, bezoekt hij wekelijks de klassen zijner ambtgenooten, onder zoek doende naar den gang van het onderwijs, en de gemaakte vorde ringen. Daarenboven heeft hij ingevoerd eene wekelijksche zamen- komst met hen, waarin de belangen der school worden overwogen, terwijl zij tevens eenig Grieksch schrijver ter onderlinge oefening uit leggen. Zoo er eenige aanmerkingen te maken zijn op het onderwijs, dan zijn het alleen deze: dat de preceptor meer levendigheid aan zijn onderwijs zoude kunnen bijzetten; dat de conrector zich bij grammatische klei nigheden te lang ophoudt; dat hij bijvoorbeeld de accentenleer der 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1975 | | pagina 31