lektueel gehalte 7. Hieraan zou men kunnen toevoegen dat Daniël van
Eek behoorde tot de kapabele liberale parlementariërs van de tweede
garnituur die vol toewijding het scheppend staatkundig werk van hun
meer vooraanstaande politieke vrienden ondersteunden en op bepaald
terrein soms ook zelf hun stempel op de wetgeving wisten te drukken.
Hij was verder voldoende thuis in de politiek en intelligent genoeg
om ons interessante memoires na te laten. Als ervaren advokaat en
geoefend debater nam hij in zijn tijd bovendien graag en vlot deel aan
de Kamerdebatten. Napier typeerde hem als: 'Poor loquacious lawyer.
Enfant terrible of the House' 8.
Spreekvaardig was Van Eek ongetwijfeld al toen hij nog een ongefor
tuneerd Middelburgs advokaat was (1841-1849); na zijn vestiging in
de Residentie groeide zijn praktijk zo voorspoedig, dat hij zich uitein
delijk een fraai huis aan het Buitenhof en een woning in zijn politieke
achterland Zeeuws-Vlaanderen kon veroorloven, 't Illustreerde tussen
twee haakjes hoe de zoon van de onbemiddelde, betrekkelijk jong ge
storven ds. Pieter van Eek (een man uit handwerkersmilieu) 9 na een
briljante studie te Leiden kon opklimmen in Thorbecke's liberale staat.
Ambitieus diende men daarvoor natuurlijk wel te zijn. En wrijving met
de traditioneel leidende kringen moest men erbij op de koop toe nemen.
Dat merkte ook Daniël van Eek. Toen de jonge advokaat tevens als
redakteur van de Zeeuwsche Courant optrad en in woord en geschrift
voor grondwetsherziening en een nieuwe politieke orde pleitte, rea
geerde de aristokratische Middelburgse burgemeester M.C. Paspoort
van Grijpskerke in november 1848 met een schimpdicht op de redak-
teuren. Van Eek hekelde hij als volgt:
't Is een windrig advocaat
Die wat naam wil maken,
En tot weering van het kwaad,
Zelf op 't kussen raken.
Die Jezuïtisch thans doceert
Wat hij van het volk begeert'.
Paspoort voegde daaraan de aanbeveling toe om bij de aanstaande
Kamerverkiezingen op 'echte' liberalen te stemmen en niet de op eigen
sociaal sukses beluste redakteuren te steunen. In de jaren 1847-1849
voltrok zich in rustige provinciesteden als Middelburg een verbitterde
politieke strijd die een auteur met enige overdrijving zelfs het karakter
van een klassenstrijd toeschreef 10.
Na deze uitweiding terug naar Napier's karakteristiek. Van Eek had
inderdaad de hebbelijkheid om onverbloemd en ondiplomatiek te zeg
gen wat hem juist scheen, wanneer een minder ronde Zeeuw liever
andere bewoordingen zou hebben gekozen of het zwijgen ertoe had
40