242. In 1868 behoorden evenwel Thorbecke en E. de Waal tot de leden: De Vries, Ongekende Thorbecke, 147. 129. Evenals A. van Eek en W.A. van Rees verzocht J.C. Bloem de Kamer om hem als gegadigde voor de Rekenkamer te beschouwen. 130. Mr. G.M. van der Linden. 131. Luitenant-generaal W.J. Knoop. 132. Mr. J.L. de Bruyn Kops. 133. Jhr. mr. J.A. Sandberg. 134. Ir. J.J. van Kerkwijk. 135. De begroting voor 1870 van de minister van Koloniën E. de Waal werd op 4 november 1869 en volgende dagen behandeld. Bij Van Eck's kritiek d.d. 19 november riep de minister: 'Ik zeg geene praatjes meer, want de wet heeft uit spraak gedaan'. Handelingen, 1869-70, 2e Kamer, 55 vlg., 274. 136. Het Nederlandsch-Indisch Tijdschrift was de spreekbuis van liberalen met geavanceerde koloniale opvattingen, zoals de redakteuren I.D. Fransen van de Putte, C. van Heukelom, L.E. Lenting, C.J.F. Mirandolle, H. Muller Szn. en prof. P.J. Veth. Aanval op Van Eek: 3e serie, III (1869) ii, 478-487. 137. De Waal verklaarde bij de behandeling van de begroting 1871 de fiskale hervorming van het bestuur in de Preanger na goedkeuring van zijn budget te zullen invoeren. Daarna bleek dat al op voorhand gebeurd te zijn. De Eerste Kamer verwierp daarom op 10 november 1870 de begroting en de minister trad af. Van Weideren Rengers, Schets, I, 438, 776 vlg. 138. De Waal's wet tot nadere regeling van de suikerkuituur, d.d. 21 juli 1870 bracht geleidelijke vermindering van gedwongen arbeid en afschaffing van de leveringsplicht van goedkope suiker aan het goevemement door kontraktanten; de staat kreeg van de laatsten nog slechts een vast laag bedrag en schoot er dus geld bij in. Van Weideren Rengers, Schets, I, 776. 139. Handelingen, 1870-71, 2e Kamer, 397. 140. J.L. Nierstrasz C. Jzn. 141. Dr. W.J.A. Jonckbloet. 142. De Kommissie bestond in dat parlementaire jaar uit: Jonckbloet, le lid, Van Eek, 2e lid en De Brauw, 3e lid. Handelingen, 1870-71, 2e Kamer, 10. 143. Jhr. mr. W.M. de Brauw. 144. 22 maart 1871; Handelingen, 1870-71, 2e Kamer, 425 vlg. 145. Kamerleden mochten in de stenogrammen van hun redes geen wijzigingen aanbrengen die de strekking ervan aantastten; passages waaruit opwinding of ruzie bleek mochten wel vervallen. Cramer, Wandelingen, x vlg., 7. 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1975 | | pagina 69