antwoordde: 'Dan heb ik niets anders te doen dan mijn ontslag te
vragen', wat hij dadelijk daarop ook deed. Hij kwam echter op het
diner en gebruikte, zegt men, slechts een stuk brood en een glas water.
Hoe dit af zal loopen weet ik niet. Als de Ministers zich goed houden
dan [zal de quaestie worden opgelost] zoo als verschillende malen ge
beurde toen de Koning genoodzaakt werd op eene of andere manier de
beleedigde ambtenaren tevreden te stellen, waarmede dan de zaak
was geëindigd.
De oorzaak schijnt daarin te liggen dat de Officieren van het Huis des
Konings promotie blijven maken maar daartoe eenen korten tijd in
werkelijken dienst moeten gaan. De Adjudant van den Koning Baron
Van Heerdt141, Kapitein ter Zee, moest daarom een zeereisje maken.
Dat deed hij (mogelijk een paar jaar geleden onder den Escader Com
mandant, ook Kapitein ter Zee, Van Gennep). Deze bragt verslag uit
en dat was zoo ongunstig voor Van Heerdt dat deze gepensioneerd
werd en dit werd hem kwalijk genomen. In de Besognekamer 142 prees
men zeer Van Gennep. Ik niet; Ik zeide dat Officieren weinig begrip
hadden van staatsregt. Dat Van Gennep had moeten begrijpen dat hij
door den constitutionelen Koning was benoemd, dus niet alleen door
den persoon des Konings. Dat hem de beleediging dus niet was aan
gedaan door de magt die hem benoemd had. Zooals men mij zeide
handelde Van Mesritz143 beter. Deze was benoemd tot Honorair
60. Staatsraad en kwam den Koning bedanken. Willem III zei ook dat dat
tegen zijnen zin was geweest doch Van Mesritz zeide: 'Dan had Uwe
Majesteit niet moeten benoemen'. Ik vind het bovendien niet zoo heel
plaisierig voor de gasten aan den disch om eenen buurman naast zich
te hebben met een zuur gezigt die niets anders dan water en brood
bij wege van protest gebruikt.
Van Van Mesritz herinner ik mij twee anecdoten. Toen hij pas ge
trouwd was en tot over de ooren verliefd, keek zijne vrouw toen hij
naar het Ministerie ging hem uit een bovenraam na waarop hij zeide:
'Dag Schelm', doch zij antwoordde: 'Geboren Hartogh'! In namen van
meer dan ééne lettergreep wordt in het spreken dikwijls de van weg
gelaten. Zoo sprak de Minister van Financiën Van Hall hem in eene
conferentie gedurig aan als 'Mesritz' en hij antwoordde dan 'Mijnheer
Hall'. Deze keek vreemd op en zeide: 'Gij weet toch wel dat ik Van
Hall heet'! 'Ja', zeide ander, 'evenals ik Van Mesritz'.
In Julij 1887 ben ik benoemd tot eerelid van de Vereeniging van Gym-
nastiekonderwijzers in Nederland lli. Omstreeks dien tijd of later tot
lid van het Leidsch Genootschap van Wetenschappen en in Den Haag
tot Bestuurslid van de schaakclub Discendo Discimus 14s. En ook tot
afgevaardigde voor drie achtereenvolgende jaren van de Af deeling
's Gravenhage van de Nederlandsche Maatschappij van Tuinbouw.
Toen in het voorjaar van 1888 Van der Goes 146 niet herkozen was als
89