In 1888 werd ik benoemd tot Ondervoorzitter van de Schaakvereeni- ging Discendo Discimus. Ook werd ik gekozen tot Voorzitter van de 63. Vereeniging tot Verfraaying en Verbetering van Den Haag welke Ver- eeniging door de zonderlinge houding van Jhr. Mr. J.W. Quarles in duigen is gevallen. Men zie de stukken die ik daarvan heb bewaard 156. Vrijdag 8 November 1889 bragt ik als afgevaardigde naar de alge- meene vergadering van Tuinbouw te Groningen verslag uit. Ik toonde daarbij aan dat het Hoofdbestuur en de vergadering de Afdeeling 's-Gravenhage met zooveel onverschilligheid behandeld hadden en tevens zich zoo onverschillig betoond hadden ten opzigte van alle voorstellen die onderwijs- en kennisbevordering betroffen, waarvan ik die de voorstellen van 's-Gravenhage had te verdedigen ook de lijdende partij was geweest, dat ik verder in geene aanraking met de Maatschappij wenschte te komen, dus verder geen afgevaardigde wenschte te zijn en om die reden voor het lidmaatschap bedankte. Mijn betoog werd hartelijk toegejuicht en op den wensch van de Heeren Vernede, Quarles en Myers werd ik tot lid van verdienste benoemd. Ik bedankte omdat ik met de Maatschappij dan toch in verband bleef, doch de vergadering drong bij mij aan omdat zij het verband tusschen mij en de Afdeeling op prijs stelde en ik hoewel daardoor lid van de Maatschappij blijvende, niet met haar in aanraking behoefde te komen. Ik heb toen gemeend het mij zoo vriendelijk gedaan aanbod aan te nemen. 64. Dinsdag 2 September 1890 kwam ik op de vergadering van de Afdee ling 's Gravenhage van de Maatschappij van Landbouw. Ik had enkele betogen te leveren en werd toen gekozen als vertegenwoordiger voor de algemeene vergadering der Maatschappij in Dordrecht te houden. Ik zeide dat ik liever niet benoemd ware en verzocht dat men eenen ander zou aanwijzen, maar het Bestuur hield aan en de leden juichten toe zoodat ik aannam. Maandag 26 Januarij 1891 werd ik gekozen als Voorzitter van het schaakgezelschap Discendo Discimus te 's-Graven hage waarvan ik in de laatste jaren Ondervoorzitter was. Ik nam aan omdat ik de nieuwe wet had voorgesteld die aangenomen was maar gedurende een jaar niet was gedrukt of uitgevoerd. 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1975 | | pagina 89