22. Generaal M.D. graaf Van Limburg Stirum. 23. Generaal A. Engelvaart. 24. Mr. G.A. Fock's ministerie ving 4 juni 1868 aan. 25. Van Èck herhaalde dit standpunt in de Kamer en pleitte voor handhaving van deze procedure: Handelingen, 1873-4, 2e Kamer, 1626. Voor Thorbecke's opvatting zie: Inleiding. 26. Mr. dr. J.A. Jolles. 27. Heemskerk bracht echter pas in 1876 een wet op 't hoger onderwijs: Huizin- ga, Heemskerk, 136 vlg. Van Eek en het M.O. voor meisjes: 219. In 1879 kwam Kappeyne van de Coppello's nieuwe L.O. wet, vgl. 105. 28. De Vries nam een desbetreffend wetsvoorstel van zijn voorganger Jolles vrij wel ongewijzigd over en diende het in november 1872 bij de 2e Kamer in. Om partij-politieke redenen werd het op 20 mei 1873 onverwachts verworpen. Han delingen, 1872-73, 2e Kamer, B. 1 vlg. en 1646. Zie ook 274, 105 vlg. 29. Met de grondwetsherziening van 1887 ontstond pas de mogelijkheid voor de kreatie van een moderne Comptabiliteitswet. 30. Hij deelde dus de negatieve mening van zijn deskundige broer Adriaan die het evenredig registratierecht op de overdracht van onroerend goed afwees. Bool, 'Levensbericht A. v. Eek', 239 vlg. 31. Op 24 april 1871 verweet Van Eek Thorbecke dat de grondwet maar half uitgevoerd was daar de wetten aangaande de ministeriële verantwoordelijkheid, de rechterlijke organisatie, het l.o., het armenwezen, het recht van vereniging en vergadering en de Waterstaat onvoldoende uitvoering aan de beginselen van 1848 gaven. Handelingen, 1870-71, 2e Kamer, 515 vlg. 32. De naderende voltooiing van de Zeeuwsche spoor deed in Zeeland hoogge spannen verwachtingen omtrent landbouweksport via Vlissingen naar Engeland ontstaan. Zo pleitte Kapitein-ter-zee M.H. Jansen in een populaire brochure voor een lijndienst Vlissingen-V.S.A. Een initiatiefvoorstel voor staatssubsidie t.b.v. zo'n verbinding werd wegens de veronderstelde slechte stand van 's Rijks finan ciën door minister Blussé afgeraden en door de 2e Kamer verworpen. Van Eek wees in het debat erop dat wel een post voor een lijndienst in het Verre Oosten was begroot. Handelingen, 1870-71, 2e Kamer, 295, B. 1233 vlg., 1282, 1857. Ibidem, 1871-72, 48 vlg., 60, 70, 90, 98 vlg.; Bouman, Zeeuwsche Landbouw, 188 vlg., 431; Jansen, Brug. 33. Minister Blussé van Financiën diende een wetsontwerp voor invoering van inkomstenbelasting in (sept. 1871), dat echter voorjaar 1872 werd verworpen. De Vrankrijker, Belastingen, 106 vlg. 34. Zie 15, 15135, 1613®. 35. Bij de stemming over de inkomstenbelasting viel een dozijn liberalen, onder wie ook Van Eek, de regering Thorbecke af; dat leidde tot bittere verwijten aan het adres van de onderling verdeelde liberale Kamerleden van o.a. de Arnhemsche Courant (d.d. 13 mei 1872) en de Nieuwe Rotterdamsche Cou rant (d.d. 7 mei 1872). 36. Er kwam in november 1872 een wetsvoorstel in voor een bescheiden uitbrei ding van het elektoraat (van 100.000 naar 130.000 kiezers); 8 liberalen onder wie Van Eek stemden samen met konservatieven en konfessionelen tegen het ont werp (1874). Daarop trad de regering af. Van Weideren Rengers, Schets, I, 498 vlg. 37. Het wetsontwerp van minister Jolles kwam in tijdens de Kamerzitting van 1871; het voorlopig verslag werd in mei 1872 uitgebracht en daar bleef het bij 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1975 | | pagina 91