aangezien het klavier van het hoofdwerk in de bas tot contra F reikte,
dat van het rugwerk slechts tot F.
Als bijzonderheden deelt Lootens mee dat het orgel springladen had,
dat wil zeggen, registerkleppen voor iedere pijp. De registertrekkers
waren uit ijzer vervaardigd en moesten worden ingestoken in plaats
van uitgetrokken om de registers in werking te stellen. De pijpen
stonden "ruim en lieber" (vrij) op de windlade. De vier blaasbalgen
lagen op een zolder achter het orgel. Lootens karakteriseert de toon
van het orgel als "meer scherp als mollig en diep" te meer daar het
orgel nog iets hoger dan koortoon stond. Vooral de fluiten van het
rugpositief waren "zeer bevallig en aangenaam". De dispositie die
Lootens opgeeft toont een ander beeld dan die van andere Niehoff-
orgels. Deze laatste hebben steeds een verdeling van het hoofdwerk
in een principaallade met prestant 8', octaaf 4', mixtuur, scherp en
soms ook een holpijp 8' en trompet 8', èn een bovenlade met fluiten,
wijde vulstemmen en een tongwerk. In het rugpositief waren beide
groepen op kleiner schaal verenigd. Opvallend is bij het orgel te
Zierikzee het ontbreken van een bovenlade bij het hoofdwerk. M.A.
Vente heeft verondersteld dat te Zierikzee sprake was van een apart
type orgel waarin hoofd- en bovenlade tot één geheel waren samen
gevoegd. Ik geef de voorkeur aan de veronderstelling dat het orgel
te Zierikzee bij een latere reparatie van zijn bovenwerk is ontdaan,
hoewel daarvoor geen concrete aanwijzingen zijn. Ook zou de toonom
vang in de discant pas bij een latere gelegenheid op c'" kunnen zijn
gebracht25®1.
Hoezeer de magistraat en de bevolking het orgel waardeerden blijkt
wel uit het feit dat de stad in 1576 een aanzienlijke som geld op
bracht om het orgel van plundering door de Spanjaarden te vrij
waren na de overgave van de stad aan Mondragon26. Of het orgel
na de overgang van de stad een tijdlang niet is bespeeld valt aan de
hand van het schaarse bronnenmateriaal niet vast te stellen. In 1585
blijkt een zekere Adriaan Provoost organist te zijn27. Hij ontving een
betaling voor een reis naar Geertruidenberg om "mr. Ian den orgel
maker" te ontbieden. Aangezien in dit jaar zowel de organist en de
balgtreder als de orgelmaker Jan Roose een vaste gage ontvingen
moet het orgel toen al enige jaren in gebruik zijn geweest.
In de eerste helft van de 17e eeuw worden geen reparaties vermeld.
Zoals in de meeste andere steden werd ook te Zierikzee in de jaren
veertig van de 17e eeuw de orgelbegeleiding van de gemeentezang
ingevoerd. De organist Anthonie Marcelisz Smulders verzocht de
vroedschap 11 februari 1646 om verhoging van tractement omdat hem
bevolen was bij het psalmzingen te spelen "omme ordre in het singen
te houden". Mede omdat Smulders het orgel onderhield stond de
vroedschap hem een verhoging van 100 toe28. Het orgel werd ook
106