op weekdagen voor de burgerij bespeeld. De instructie voor de orga nist uit 1718 hield in dat het orgel gedurende de maanden november, december en januari iedere dinsdag en donderdag van zes tot zeven uur moest worden bespeeld, alsmede op nieuwjaarsdag "tot vermaak van fatsoenlijke lieden". In 1680 verrichtten Roelof Barentsz en Johannes Duyschot een repa ratie voor 125 750). Bijzonderheden hierover zijn niet bewaard gebleven. In 1726 droegen de kerkmeesters het onderhoud op aan Hendrik Pescheur, orgelmaker te Antwerpen. Ook diens vader had het orgel onderhouden en in 1716 een nieuw register aangebracht. In 1729 kreeg Hendrik Pescheur opdracht de frontpijpen opnieuw met tinfoelie te overtrekken. Hij moest de monden van alle pijpen ver gulden en een achttal pijpen - waarschijnlijk centraal staande gedre ven pijpen - geheel vergulden. Lootens meldt dat Pescheur 11 juli 1762 overleed. In 1763 verrichtte Johannes Jacobus Moreau het onderhoud, het jaar daarop J. de Gruyters, klokkenist van de Onze Lieve Vrouwe toren te Antwerpen. Nadat deze het orgel uiteengenomen en schoon gemaakt had was de toestand van het orgel eerder slechter dan beter. In het manuaal kwam "disperate huylinge", de blaasbalgen "verliepen thans soo geswint, dat het volle werk na wint snakkende, nu zagt dan sterker aan het gehoor kwam, daar bij wierd alles zoo valsch dat er geen twee registers zuiver te vinden waren" aldus het suggestieve re laas van Lootens. De magistraat riep nu de hulp in van de orgelmaker Johan Hendrik Hartman Batz te Utrecht. Na een nauwkeurig onderzoek verklaarde deze dat het orgel te oud was om nog met succes gerepareerd te kun nen worden. Wel verhielp hij de "huylinge", zodat het orgel voorlopig nog dienst kon doen. De magistraat besloot op grond van Batz' rap port tot de bouw van een nieuw orgel, waarover de volgende paragraaf handelt. Ook na de ingebruikneming van het nieuwe orgel is het Nie- hoff-orgel nog af en toe gebruikt. In 1771 repareerde Willem Batz het oude instrument zodat het zonodig weer bespeeld kon worden. Door de scheiding van kerk en staat verslechterde de financiële po sitie van de Hervormde Gemeente en werd het onderhoud van twee orgels een te grote luxe. De kerkmeesters grepen een aanbod van de R.-K. Parochie te Kruisland het orgel voor 350 aan te kopen dan ook met beide handen aan. Daarmee ontkwam het Niehoff-orgel aan de brand van 1832, maar het was in de nieuwe plaats van bestemming ook geen lang leven meer beschoren. In 1847 leverde C..T. Rogier te Bergen op Zoom aan de parochie te Kruisland een nieuw orgel, wat het einde betekende van het toen bijna driehonderd jaar oude orgel van Hendrik Niehoff29. 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1976 | | pagina 105