Soldati te Middelburg voor het stucwerk. De bouw van het instrument
werd aan Batz aanbesteed voor 19.500, minder dan de helft van de
totaalkosten ad 51.257. Met het vervaardigen van het beeldhouw
werk was 8802 gemoeid.
Johannes van Es vervaardigde tevoren een model van het orgel in
het klein. Naar dit model werd het orgel gebouwd. Daar kerk en
orgel verloren gingen is de gedetailleerde beschrijving die Lootens
van de bouw en inrichting van oxaal en orgelkas geeft van grote waar
de. Volgens deze beschrijving werd het orgel gefundeerd op een "ca-
pitale muur" van twee voet dikte (Rijnlandse voetmaat). Op deze
muur en de arduinstenen pilaren van het oxaal rustten zware balken,
aan het uiteinde in een zwaar gebint verenigd. De grote orgelkas stond
midden boven de muur; achter de orgelkas was een ruime gang
waarin de balgsleutels uitkwamen. Achter deze gang bevond zich de
balgkamer 7.53,4 m breed en 5.49,4 m diep, die tot aan de trap tegen
de torenmuur reikte. Naast de balgkamer waren gangpaden van 1.25,5
m breed. Op de balgkamer was een tweede zolder op hetzelfde niveau
als het hoofdwerk. De hoofdwerkkas had een ruime sterngang van
1.25,5 m en was aan de achterzijde en zijkant van ruime vensters
voorzien zodat men het orgel bij daglicht kon stemmen. Binnen in de
orgelkas waren trappen waarmee men tot op de middentoren kon
komen.
Het orgel was rijkelijk van beelden en ornamenten voorzien. De ar
duinstenen pilaren hadden witmarmeren kapitelen volgens de ionische
orde. De muur en de zoldering van het oxaal waren met fraai stuc
werk beplakt: in het midden een schijndeur, daarboven en in de zij
vakken festoenen met muziektrofeeën. Het overige beeldhouwwerk
was vervaardigd door Ernst Heyke, in deze tijd een zeer vooraan
staand beeldhouwer in de Republiek34. Als zijn meesterstuk aan het
orgel gold het soffiet waarin een arend met gespreide vleugels onder
het wapen van de stad, lofwerk en festoenen, alles geheel verguld op
een wit fond. De met muziektrofeeën versierde balustrade eindigde met
acanthusranken naast het rugpositief, eveneens verguld, op een witte
ondergrond. De pedaaltorens steunden op hermatlanten. Op het
rugpositief bevonden zich twee engeltjes en een lauwerkrans met een
muziekboek op de middentoren. Op de pedaaltorens waren een fagot-
tist en een fluitspeler geplaatst, op de middentoren van het hoofdwerk
een Davidsbeeld. Op de hoektorens van het hoofdwerk bevonden zich
vazen met aloë-bladen. Naast de hoofdwerkkas waren rijk gesneden
zijvleugels aangebracht. Deze vleugels, de blinderingen, de trofeeën,
de festoenen en de lijsten van de balustrade waren geheel verguld, het
overige houtwerk was in een lichtrode mahonie kleur geschilderd. De
nog bewaard gebleven afbeeldingen tonen een prachtig orgel. Wan
neer we bedenken dat deze slechts een schaduw zijn van wat het orgel
110