eens was, dan is het begrijpelijk dat Lootens in zijn beschrijving slechts
superlatieven hanteert. Het orgel mocht met recht met het Haarlemse,
Alkmaarse of met de Amsterdamse orgels worden vergeleken.
Het Zierikzeese orgel stond niet alleen in zijn details maar ook in de
architectuur van het geheel op een zeer hoog niveau. Dit was niet
alleen een gevolg van het feit dat Batz een zeer gelukkige hand had
in het ontwerpen van orgelfronten, maar dat deze bij het project te
Zierikzee het louter architectonische deel van het ontwerp aan een
bekwaam architect, Johannes van Es kon overlaten. Johannes van Es
was sinds 1761 stadsfabriek en zoon van de timmerman-architect
Bartholomeus van Es, die van 1728 tot 1761 dezelfde functie be
kleedde. Een in verval geraakte stad als Zierikzee bood weinig moge
lijkheden aan een stadsarchitect om creatief bezig te zijn. Dat Johan
nes van Es over voldoende capaciteiten beschikte bewijst het orgel
afdoende. Het ontwerp toont een weloverwogen conceptie, gebaseerd
op de klassieke regels der bouwkunst.
Lootens' nauwkeurige opgave van de afmetingen stelt ons in staat
iets meer van de achtergronden van het ontwerp te weten te komen.
Wanneer we de door hem opgegeven maten onderling vergelijken
blijken in de hoofdstructuur steeds veelvouden van een modulus van
3 voeten voor te komen (hierna aangeduid met p). Op de hartlijn van
de buitenste pilaren was het oxaal lOp breed, 5p hoog, de onder
bouw van het hoofdwerk eveneens 5p hoog, de breedte van hoofd
werk met pedaaltorens 8p, het rugpositief 4p hoog en breed. De
hoektorens waren 2p lager dan de middentoren; de pedaaltorens weer
2p lager dan de hoektorens doordat zij bij een lengte van 6p ter hoog
te van 2p in de onderbouw zonken. Door de veelvouden van deze
module was het orgel vol van bijzondere basisverhoudingen: het ge
hele oxaal 10:5, een 2:1 verhouding; het vooruitspringend gedeelte
van het oxaal 8:5, een gulden snede verhouding; de onderbouw van
het hoofdwerk eveneens 8:5; hoofdwerk met onderkast 13:8; het
hoofdwerk met de pedaaltorens in een kader 8:8; het rugwerk 4:4
zodat er een zuivere 2:1 verhouding tussen beide werken bestond.
Doordat de pedaaltorens bij een totaalbreedte van 8p een afstand
van 4p lager waren dan de middentoren volgde het verloop van de
torens aan de bovenzijde een zuivere rechte hoek35.
Het zou te ver voeren alle bijzondere verhoudingen op te sommen;
zij zijn daarom in een schema weergegeven. Al lijken de verhoudingen
gekunsteld of maniëristisch, een feit is dat zij een kloek en aangenaam
ontwerp leveren, waarbij een orgel als bijvoorbeeld door Albertus
van Os te Vlissingen zonder de bijstand van een bekwaam architect
gebouwd als mismaakt voorkomt353-. Uit dit alles blijkt wel dat Van
Es een zeer goed onderlegd bouwmeester was, die de grondregels van
de klassieke bouwkunst, in deze tijd nog zeer hooggeschat, met vaar-
111