hun oorspronkelijk plan te realiseren door voor te stellen alsnog een
bovenwerk aan te brengen en in verband daarmee de dispositie van
het rugpositief te wijzigen. Het in juli 1830 ingediende plan voorzag de
bouw van een bovenwerk met een fluit dolce 8', viola di gamba 8',
viola 4', speelfluit 2' en dulciaan 8'. In het rugpositief zou de viola di
gamba worden vervangen door een prestant 8' discant, de woudfluit 2'
door een octaaf 2', de flageolet 1' door een tertiaan en de dulciaan
door een carillon. De organist Walker stelde voor het rugpositief nog
een wijziging voor, waarvan de opgave niet bewaard is gebleven, maar
die blijkens het eindresultaat bestond in het weglaten van de tertiaan.
De gebr. Van Dam vroegen 775 voor de uitbreiding terwijl de kerk
voogdij slechts tot 400 wenste te gaan. In november 1830 ant
woordden de orgelmakers dat zij zonder opdracht al een deel van het
bovenwerk hadden vervaardigd en dat zij hoopten dat de kerkvoogdij
achteraf bereid zou zijn meer dan de geboden 400 te betalen. Op
het moment dat de verandering werd voorgesteld was het rugwerk al
grotendeels gereed; latere rapporten melden dat dit een lege plaats
bevatte, die aanvankelijk voor de dulciaan bestemd was. Dit verklaart
ook dat het rugwerk na het toevoegen van een bovenwerk niet ingrij
pender is gewijzigd: er kon alleen verwisseling van registers plaats
vinden, een nieuwe opzet was niet mogelijk. Vanuit deze achtergrond
moeten we de uiteindelijke dispositie dan ook beoordelen:
Hoofdwerk: Bovenwerk:
1. Bourdon 16' 1. Viola di Gamba 8'
2. Prestant 8' 2. Fluit dolce 8'
3. Holpijp 8' 3. Viola 4'
4. Octaaf 4' 4. Speelfluit 2'
5. Octaaf 2' 5. Dulciaan 8'
6. Quint 3' Tremulant
7. Cornet 4-5 st.
8. Mixtuur 4-6 st.
9. Trompet 8'
Rugwerk: Pedaal:
1. Prestant 8' 1. Subbas 16'
2. Holpijp 8' 2. Prestant 8'
3. Octaaf 4' 3. Gedekt 8'
4. Fluit 4' 4. Octaaf 4'
5. Octaaf 2' 5. Bazuin 16'
6. Nazard 3' 6. Trompet 8'
7. Carillon
Klavieromvang C-f'"
Koppelingen Ped-Hw; Hw-Rw; Hw-Bw.
Pedaal C-c'.
132