De Kanter deed tenslotte nog de aanbeveling om een derde blaasbalg
te plaatsen en het orgel regelmatig te laten nazien, aangezien de orgels
van de lichtere Vlaamse makelij sneller ontregeld zijn. Dat het orgel
inderdaad zeer fraai moet zijn geweest bewijzen de getuigenissen van
organisten in de loop van de tijd. Het vervolg op Hess spreekt van
een "overheerlijke toon", wijlen H.C. Varel te Ritthem prees het orgel
ook om zijn "mooie en heldere klank" terwijl de nog levende organis
ten die het orgel voor de oorlog nog hebben bespeeld unaniem van
mening zijn dat het een schitterend instrument was.
Het onderhoud van het orgel was, niettegenstaande de aanbeveling
van De Kanter, minimaal. Pas in 1820 liet men het stemmen door
Simon Gerard Hooghuys. Christiaan Traut te Middelburg voerde in
1830 een "bijzondere" reparatie uit, die niet nader is omschreven. In
1842 volgde een schoonmaakbeurt door S.G. Hooghuys, nadat een
zekere J. Schmitz in 1837 en 1839 tevergeefs had gevraagd het orgel
te mogen nazien en stemmen "met eene Duitsche temperatur". In
1853 voerde P.M. van Sprang te Vlissingen een herziening uit, die in
verband stond met verplaatsing van het orgel en wijziging van de orgel
kas. In 1852 had de kerkvoogdij namelijk besloten om het koor van
de St. Bavo als preekkerk in te richten. De architect H.H. Grauss te
Middelburg ontwierp het nieuwe meubilair in neo-gothische stijl. Vol
gens het bestek zou de orgelkas opnieuw worden gebruikt, maar van
neo-gothische elementen worden voorzien:
"bestaande voornamelijk in het aanbrengen van olmgetimmerde
consoles, opleggen van de kast, afnemen van de zijvleugels, schuins
afnemen van de tussenvakken, opzetten der torens van zeer licht
hout met klein lof of ornamentwerk versierd81".
Of het werk inderdaad zo is uitgevoerd valt thans niet meer na te
gaan. Afbeeldingen van het orgel van voor de oorlog tonen een front
in neo-gothische stijl; hierachter was mogelijk nog een ouder skelet
aanwezig. Van Sprang heeft bij de verplaatsing enige wijzigingen aan
gebracht in de dispositie. In plaats van de terts en de vox humana
plaatste hij een bourdon 16' en een salicionaal op het hoofdwerk en
nam de sesquialter van het 2e manuaal weg. Tot het einde van de
vorige eeuw hadden de gebr. Van Sprang het orgel in onderhoud.
Ook daarna veranderde weinig aan het instrument. Alleen de fourni-
ture werd weggenomen.
In de tweede wereldoorlog heeft het orgel enige schade opgelopen.
Het front werd beschadigd door verdwaalde kogels, een granaatscherf
drong door in een der cancellen van het hoofdwerk, en de cornet
werd beschadigd door vernieling van de pijpstok. Het overige pijp
werk was nagenoeg onbeschadigd. Hoewel de Klokken- en Orgelraad
kort na de oorlog nog restauratie had aanbevolen adviseerde de orgel
commissie van de Hervormde Kerk tot de bouw van een geheel nieuw
139