1. Bourdon 8' 5. Flageolet 1' disc. 2. Prestant 4' 6. Quint 3' 3. Fluit 4' 7. Dulciaan 8' bas/disc. 4. Doublette 2' 8. Trompet 4' bas/disc. Tremulant KOEWACHT, ROOMS-KATHOLIEKE KERK Het orgel in de Rooms-Katholieke Kerk te Koewacht werd omstreeks 1930 geschonken door pastoor Swagemakers en was afkomstig uit de St. Jozefskerk te Bergen op Zoom112. Van welke kerk de St. Jozefs parochie het orgel betrok heb ik niet kunnen achterhalen. In de wind lade bevindt zich echter de naam Rogier, zodat we mogen aannemen dat deze het orgel heeft samengesteld; deze ongebruikelijke term om aan te geven dat het een assemblage-orgel is, door Rogier uit een aantal heterogene elementen opgebouwd. Het pijpwerk dateert ken nelijk uit drie verschillende perioden, de frontpijpen horen niet bij de orgelkas, de windlade evenmin en ook de orgelkas toont met ver schillende zachthouten onderdelen sporen van wijziging. Niettemin is het een waardevol orgel dat ondanks de verschillende herkomst van de onderdelen een homogeen geheel is. De orgelkas toont de kenmerken van de Lodewijk XVI stijl. Oorspron kelijk zijn de onderkast, de voetlijst, zij-, achterwanden en frontstijlen, wellicht ook de blinderingen van de torens, zij het dat de blindering van de middentoren in dat geval moet zijn versmald, aangezien deze toren oorspronkelijk aanzienlijk breder was. De tussenvelden waren zeer smal. Dit blijkt uit de oorspronkelijke gaten voor de stijlen van de middentoren, waarvan de plaats is geaccentueerd met rozetten en door het uitzwenken van de profiellijst daarboven. Uit het verloop van de voetlijst valt op te maken dat de middentoren een lusvormig verloop had. De grenenhouten ornamenten onder in de velden kunnen dus niet oorspronkelijk zijn. Het zelfde geldt voor het zachthouten hoofdgestel van de torens. Bij een geheel eikenhouten kas is het ge bruik van grenenhout in deze onderdelen niet aannemelijk, hoewel de huidige vorm van het hoofdgestel niet veel zal afwijken van de oorspronkelijke. In zijn oorspronkelijke toestand moet de orgelkas met zijn brede middentoren dus een wat ander voorkomen hebben gehad. Met een dominerende middentoren en smallere velden zullen de proporties beter zijn geweest dan thans het geval is. In de onderkast zijn nog de gestopte registergaten van het vroegere instrument zichtbaar, aan beide zijden acht, wat wijst op een instru ment van negen a tien registers met enkele gedeelde registers. De windlade van het orgel is van 19e-eeuwse makelij en vermoedelijk 154

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1976 | | pagina 152