Tremulant Nagtegaal Wintsluiting De elf onderste pijpen van de trompet zijn hout, de overige, gelijk die van alle andere registers uit enkel loot. Het clavier van't manuaal voorgetrokken zijnde drukt het onderclavier, en verstrekt dus tot een doorgaande coppeling. 't onder clavier tot het rugpositief begint een octaaf hoger als het boven clavier, met groot F,G,A,Bmol, B,C,C cruis tot tweegestreken a zonder g cruis, bijgevolg bestaat dit gansche clavier in 38 toetsen, zijnde 16 minder als boven. Het rugpositief heeft twee stuks wintiaden leggende 2 voet hoog boven elkander, de onderladen is lang 4 voet 9 duim, en hoog 7 en e-n halve duim; hierop zijn deze registers. RUGPOSITIEF No. 1 Prestant 6 voet discant dubbelde pijpen 2. Octaaf 3 voet discant dubbelde pijpen 3. Holfluit 3 voet 4. Scherp 1 voet 4,5,6 sterk 5. Mixtuur 1 voet 2,3,4,5,6 sterk 6. Siffelet 1 voet 7. Tertiaan (discant) 2 sterk De bovenlaade is lang vier voet nege duim, breet een voet drie duim, hoog drie en drievierde duim, en op 't zelve deese registers. No. 8. Bourdon 6 voet 9. Superoctaaf 1l/ voet 10. Sexquialter (discant) 1 y2 voet 2 sterk 11Cromhoorn 6 voet Tremulant Wintsluiting in't geheel 19 registers, en daar onder drie halve; als men dezelve wil gebruiken moeten de registerknoppen ('t geen alles van ijzer is) inge stoken, en niet gebruikende, uitgetrokken worden. De abstractuure en registractuure zijn volgens de mode van die tijd ingerigt, en aange hangen, zonder eenige schroef, dog de pijpen op de wintiaden van 't manuaal staan ruim en lieber uit elkander. Tot dit werk zijn vier blaasbalgen, leggende op een bequame plaats agter de groote orgelkas, ieder balch is ses voet ses en een vierde duim lang en vier voet een duim breet. Dat het volle geluid van dit orgel meer scherp als mollig en diep klinkt, is uit de dispositie der regis ters ligt af te nemen; en des te meer, wijl de toon van 't zelve nog iets hoger als koortoon staat, noghthans zijn er fluitstemmen in't rug positief, die toen ze in behoorlijk accoord stonden, zeer bevallig, en aangenaam luiden, vooral de Bourdon, Holfluit en Sifflet. Wanneer ik in den jare 1760, als opvolger van A.F. Grooneman, die 166

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1976 | | pagina 164