Johannes van Es gereguleerd, en door den laatstgenoemde getekend,
alle plans zoo tot de solders, kassen, oxaal, balgehuis, als't front van't
orgel, en deszelfs ornamenten, 't geen op den 9 dito aan haar edel
groot achtbare wierd overgegeven, en bij hoogst dezelve geamplec-
teerd.
Voorts wierden op den 30 july heeren president en kerkmeesteren van
de Groote Kerk door haar edel groot achtbare gequalificeerd tot het
werkstellig maaken van den toestel tot het nieuw orgel, conform ge
melde plans, en tot architek en opziender over 't gansche gebouw wierd
aangesteld de bovengenoemde stadsfabriecq, welke een klein model
van hout vervaardigde ter hoogte van 2 voet 3 duim, lang twee voet
en breet 1 voet 5 duim, na welk model 't gansche gebouw van kassen,
oxaal solders &c is voltrokken. Hiertoe wierden de volgende werk
meesters benoemt, als tot timmeragie den mr. timmerman Jan Dek
ker; tot het metzelwerk der fondamenten en capitaale muur Christiaan
van Zoom; tot het maaken der ses steene colommen onder het oxaal
en ses dito pilasters tegen de muur den mr. steenhouwer Mathijs van
Noyen; tot het schilderen en vergulden, de mrs. Jan Rodeus, Klaas
Lehaay, en Cornelis Doesburg, onder 't opzigt van de eertijds gewee-
zene mr. schilder Andries de Granje, Tot het benodigt ijserwerk en
hek onder 't orgel, Gerard de Braai zijnde alle inwoonders en burgers
deser stad.
Het beeld en snijwerk wierd besteed en aangenomen bij Ernst Heyke,
mr. beeldsnijder in Dordrecht, en tot het stuccadoore of beplakken
der soldering tegen het oxaal en capitale muur wierd aangesteld Joseph
Soldati, woonende in Middelburg. Alle opgenoemde werkmeesters,
hebben hunnen arbeid ten uiterste genoegen verrigt, en dragen ieder
in den zijne deswege alle roem en lof, zoo als vervolgens uit de be
schrijving van't werk nader blijken zal120.
Dus 't benodigde ter opbouw gereguleerd, wierd in de maand augus
tus een begin gemaakt met den arbeid; de gront waar op de capitaale
muur die 't gansche werk draagen moest zou staan, wierd beheyd met
180 palen, ter lengte van 12 a 14 voet; dit in gereedheid zijnde, wierd
op den 20 september 1768, d'eerste steen tot het fondament gelegt,
door jonkheer Samuel Boeye, zoon van de toen regerende burgemees
ter mr. Johan Boeye. Nu zag men het werk met alle lust aangevangen
en met het een en ander zoo veel spoet maaken, dat na verloop van
achtien maanden en dus in 't begin van't jaar 1770 solders, kassen,
balchuis, voltooyd waren.
Middelerwijl had den orgelmaaker met geen minder iever zijn werk
voortgezet. In de maant april des voorzeiden jaars, arriveerden reeds
al het zelve binnen deese stad, komende hij teffens met zijn knegts om
't zelve zoo voorts op te zetten en in orde te brengen, dog alvorens
wierden int begin van de meijmaand alle wintiaden, blaasbalchen,
169