aloëbladen, en op de hooft of middencolom, werd David op een harp
spelende knielende (zijnde behalven het plint 6 Rijnlandse voeten
hoog) verbeeld. Dit stuk is uitmuntend, zelfs op die hooge afstand
(zijnde in de zestig voeten uit de gront der kerk) over konstrijk en
uitvoerig. Voort zijn alle ornamenten of snij stukken tegen de voeten,
en aan de boven ende der pijpen, in een moderne brillante smaak, niet
minder zijn de consollen, onder tegen de middel en driehoeks colom
men zindelijk gewerkt. De groote zijstukken of dauwen, aan weers
kanten tegen de kas, zijn grootsch en lustig en brengen een bizondere
levendigheid aan 't gansche gebouw.
De prestant pijpen in't rugpositief, welks langste pijp in de midden
colom 9 voet is, zijn in een gansch andere trant, als van't manuaal ge
schikt, loopende de spitse, ronde, en holle hoeken breet uit, waar van
de uiterste pijpen tot aan de lambrisering van't oxaal komen, hetwelk
tegen de gantsch lugtige bovenkas een fraaje uitwerking doet. De
snijstukken tegen de pijpen, zijn hier nog immer zoo proper als boven.
Op de beide uiterste hoeken van de kas is verbeeld een zingend zit
tend kint, en op de middelcolom een laurierkrans met een muziekboek.
Het lampet onder tegen het rugpositief, is het zeldzaamste ooyt in die
smaak gemaakt: int front ziet men een arend, met uitgespreide vleu
gelen, ter onderschraging van het schild en wapen der stad Zierikzee,
voorts anticque loofwerken, met afhangende bloemfestoene alles even
zoo accuraat, als uitvoerig gesneden.
Wijders is het geheele oxaal besloten met een ongemeen, en kunstige
gewerkte lambrisering, met holle hoeken, welkers kromme, en gebogen
lijsten, een verbazende arbeid hebben gekost. Buiten tegens de lam
brisering zijn zes trophees, van alle verzinlijke muziekinstrumenten,
doorvlogten, en aan elkander geschakeerd, met festhoenen van bloe
men 'twelk een gansch vorstelijke verthooning maakt, en tot een altoos
duurende roem, van den vermaarden beeld-snijder E. Heijke zal ver
strekken.
Eindelijk is dit voortreffelijk gebouw, in dezer voegen geschilderd: de
groote kas en rugpositief uit een ligt-rood mahony, met een fijne witte
vernis gedekt131; de dauwen of zijvleugels en consollen, de zelfde
couleur, dog hier van 't opwerk verguld; alle beelden en vaasen, mits
gaders de lambrisering op 't oxaal, en de dieptens van't lampet onder't
rugpositief, zijn zuiver wit; voorts is al het snij- en opwerk, zoo tegen
de pijpen, als aan het lampet, beneffens alle trophee's en festhoenen,
tot zelfs het lijstwerk om en op de lambrizering, geheel met ducaaten
gout belegt. De groote of capitaale lijst onder de lambrizering rond
het oxaal toont een Sentremie marmer132.
Onder dese lijst staan ses blaauwe arduin steene colommen, swart ge
polijst; deszelfs capiteelen, en basementen zijn uit het zuiverste witte
marmer, volgens de ionische bouworder, en ses dito pilasters, met
173