dog hetgeene verder zoude moeten gedaan worden blijft ten kosten van de kerk. 6. Zoo er iets in deese conditiën mogte vergeeten zijn, en dog noodig was, en tot de reparatie betrekkelijk, zal den aanneemer zulks meede moeten verrigten ten genoegen als booven. 7. Zal den aanneemer verpligt zijn het voorschreeve werk een geheel jaar te onderhouden voor zijn reekening (behalven voor extraordi naire toevallen, die ten kosten van voorschreven kerk zijn). 8. En laastelijk werd gereserveert, om het werk wanneer het zal wee- sen voltooijt (en indien zulks noodig geoordeelt werd) te laaten visi teeren, en examineeren door een of meer organisten buijten kosten van den aanneemer. 9. AI de vuijligheijd die door het werk in de kerk mogte koomen, zal den aanneemer verpligt weesen behoorlijk ten zijnen kosten, en buij ten last van den koster te doen schoonmaken, en opruijmen telken reijse wanneer er godsdienst word verrigt op poene dat zulks anders ten zijnen kosten zal werden gedaan. 10. Dit werk zal gemaakt en voltooijt moeten weesen uijterlijk voor den laasten augustus van den aanstaanden jaare zeventien honderd vijf en sestig. Op alle welke conditiën is dit werk aangenoomen bij Louis d'el Haije, voor eene somme van zeven honderd guldens en zal aan hem betaald werden bij de opleeveringe eene somme van vier honderd guldens, en de resterende drie honderd guldens een jaar daar naar, zoo dan zal blijken dat zijn werk zig in een bequame order, en toestant gehou den heeft, en bevind; dog zoo er eenige defecten aan bevonden wier den, zal den aannemer zulks ten zijnen lasten moeten verbeeteren, en in staat stellen. Actum in't collegie deesen 20 en juli 1764 Louis d'el Haije Mij present als schepen bij absentie van de heer griffier T.F.Anssum Alzoo den ondergeschreven aanneemer van de reparatie van het orgel wegens indispositie niet in staat is geweest hetzelve werk voor den laatsten augustus deezes jaars conform het 10e articul van deeze conditie te volbrengen, zoo verklaart denzelven bij deeze te accep teren de prolonguatie hem door de magistraat der stad Hulst, en heeren kerkmeesteren verleent, namentlijk dat hij zig engageert het zelve werk conform dit bestek te maken en ten eijnde te zullen bren gen voor den eersten julij 1700 Sessensestig aanstaande; des dat in dien het werk alsdan niet zal volbragt wezen hij zal betalen een amande van vijfen twintig hollandsche guldens aan den armen alhier, boven en behalven hij van de geheele aanneming zal wezen ontzet. Actum Hulst deezen 13 september 1765 Louts d el Haije 184

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1976 | | pagina 182