NALEZING
NOORD- EN ZUID-BEVELAND
BAARLAND, HERVORMDE KERK
De dispositieopgave in het handschrift Broekhuyzen heeft zekerheid
verschaft over het tongwerk op het onderklavier, waarvan de naam
onleesbaar was geworden139. Inderdaad bevond zich hier een krom
hoorn of dulciaan 8'. Bij nader onderzoek is verder aan het licht ge
komen dat de quint 3' van het bovenklavier in de discant niet dubbel-
korig was, maar een tertskoor bevatte, en dus een sesquialter was. Ook
over de herkomst is meer duidelijkheid ontstaan. In een advertentie
in de Amsterdamsche Courant van 13 mei 1783 bood de Rotterdamse
orgelmaker J.P. Künckel een huisorgel aan waarvan de dispositie vrij
wel geheel met die van het orgel te Baarland overeenkomt (in plaats
van een fluit 4' op het bovenklavier wordt een roerfluit 8' vermeld)140.
Künckel meldt tevens "gemaakt door den beroemden J. Moreau".
Wanneer het hier inderdaad om één en het zelfde orgel gaat blijkt uit
deze advertentie dat het orgel te Baarland inderdaad een werk van
Jacob Francois Moreau is, en van oorsprong een groot huisorgel. Een
probleem blijft echter dat het vignet in de lessenaar duidelijk de let
ters J.J. bevat terwijl Moreau senior steeds met Frangois Moreau
placht te ondertekenen en ook met deze voornaam in rekeningen en
dergelijke wordt aangeduid. Tenzij het hier gaat om een identiek
werk, mogen we aannemen dat de kerk te Baarland dit fraaie orgel
direct of indirect van de orgelmaker Künckel betrokken heeft.
In de handschriftenverzameling van de Provinciale Bibliotheek te
Middelburg trof ik een gedicht over de ingebruikneming van het orgel
aan dat wegens de informatie over een vroeger orgel waard is te wor
den vermeld:
"Wie hier een orgel ziet sta niet te zeer verwonderd
Er heeft er een geweest; in't jaar van veertienhonderd
En tachtig is de kerk 't excijns en opslagtrecht
Door grave Wollefert van Borssele toegelegt
Tot 's orgels onderhoud, als andersins na desen
In zestienhonderd zes dat recht haar toegewezen
Door Heeren Staten; 't wordt ook nog gestand gedaan
Heeft dan wie weet hoe lang geen orgel hier gestaan
't Behoort er echter en in dit jaar zesentachtig
Der achtiende eeuw o vreugd zo wierden wij't weer magtig
Door wie? Door't wijs beleid van de weledel en magtig heer
Marting Slabber, die alleen heeft hiervan d'eer
185