het orgel van de Doopsgezinde Kerk te Haarlem, moest hierdoor
komen te vervallen. Het inwendige van het orgel werd aan deze
nieuwe situatie aangepast door het omlaag brengen van de windlade.
In de jaren 1837-1862 volgde onderhoud door H.D. Lindsen. Deze
bracht in 1849 een nieuw klavier en een viola di gamba aan. De fa.
Maarschalkerweerd leverde in 1879 een nieuw orgel en plaatste het
oude in de Hervormde Kerk te 's-Gravenpolder. Toen was nog be
kend dat het een werk van de familie Batz was. Het bericht over de
ingebruikneming in de Kerkelijke Courant van 28 september 1878
meldt: "het instrument vervaardigd in de beroemde fabriek van Batz,
gewijzigd en gesteld door de heer Maarschalkerweerd, voldeed uit
muntend". Zoals gemeld bleef bij de vernieuwing in 1914 niets van
het oude binnenwerk bewaard.
S-HEERENHOEK, ROOMS-KATHOLIEKE KERK
Ook voor de geschiedenis van de orgels in de Rooms-Katholieke Kerk
te 's-Heerenhoek heeft het handschrift Broekhuyzen nadere gegevens
opgeleverd145. Aan het einde van de 18e eeuw bevond zich in deze
kerk een orgel van een Antwerps orgelmaker. Dit werd in 1801 ver
vangen door een instrument van Johannes Lodewijk Dankers van de
volgende dispositie:
Positief:
1Prestant 4'
2. Fluit 4'
3. Octaaf 2'
4. Mixtuur 3 st.
Manuaal:
1. Holpijp 8'
2. Fluit travers 8'
3. Prestant 4'
4. Fluit 4'
5. Quint 3'
6. Cornet
Tremulant, afsluiting, ventiel
In 1834 werd dit orgel verbouwd en uitgebreid met twee registers door
C.J. van Oeckelen. Het orgel had daarna deze dispositie:
Manuaal: Positief:
1. Bourdon 16' 1. Holpijp 8'
2. Prestant 8' 2. Quintadeen 8'
3. Octaaf 4' 3. Fluit 4'
4. Superoctaaf 2' 4. Cornet 4 st.
5. Quint 3' 5. Vox humana
6. Mixtuur 3 st. Ventiel
7. Trompet 8'
De vox humana was van de zelfde makelij als die Van Oeckelen in het
orgel van de Grote Kerk te Goes aanbracht.
188