zekerheid verschaft. De datering van het pijpwerk bleek overeen te komen met de datering die op grond van de bestekken was veronder steld. Ook kwam vast te staan dat de bovenlade van meet af aan zeven registerplaatsen heeft geteld. Bij de bouw moet echter één plaats zijn open gelaten aangezien de oudste dispositieopgaven steeds van zestien registers melding maken. Op de betreffende pijpstok kan geen sesquialter hebben gestaan, zoals op grond van de opgave van Van Eem in de eerste aflevering is verondersteld. Het handschrift Broekhuyzen meldt op deze plaats na de reparatie door C. Stuiting in 1846 een viola di gamba 8'148. Waarschijnlijk heeft Stuiting dit register geplaatst. In 1913 heeft de fa. Dekker deze viola di gamba vernieuwd. Het enige probleem bij de restauratie was het invullen van deze registerplaats. Naar analogie van de disposities van de door Hess gebouwde orgels te Haastrecht en Rotterdam Charloois had men de keuze uit een viola di gamba 8', fluit 2' of sesquialter. Gekozen is voor een viola di gamba omdat de plaats daarvoor het meest ge schikt was. Verder is de oorspronkelijke dispositie hersteld. Daartoe zijn de roerfluit 4' en de viola 4' vervangen door een sesquialter en een flageolet 1', de octaaf 2' en de trompet 8' zijn vernieuwd en de mixtuur is met 24 nieuwe pijpen weer op zijn oude sterkte gebracht. Op het bovenwerk bleven de oude holpijp 8' en nachthoorn 4' ge handhaafd en werden een viola di gamba 8', octaaf 2', quintfluit 3', carillon en vox humana 8' nieuw bijgemaakt. Niet alleen werd de dis positie in zijn oorspronkelijke staat hersteld, maar ook de toonhoogte en stemming. Daartoe werden alle opschuivingen en insnijdingen on gedaan gemaakt, zonodig pijpen verlengd, en het orgel gestemd in een middentoonstemming. Hiermee is het orgel weer herschapen in een schitterend rococoinstrument met een helder en sprankelend klank beeld. Het orgel heeft nu deze dispositie: Hoofdwerk: Bovenwerk: 1. Bourdon 16' 1. Holpijp 8' 2. Prestant 8' 2. Viola di Gamba 8' 3. Holpijp 8' 3. Gemshoorn 4' 4. Octaaf 4' 4. Octaaf 2' 5. Octaaf 2' 5. Quintfluit 3' 6. Flageolet 1' 6. Carillon 2 st. 7. Quintprestant 3' 7. Vox humana 8' 8. Cornet 5 sterk Tremulant, ventiel 9. Sesquialter 2 st. Aangehangen pedaal C-d 10. Mixtuur 3-4 st. bas/disc. Gehalveerde klavierkoppeling 11. Trompet 8' De orgelkas is geheel ongewijzigd gebleven, enerzijds als gevolg van verschil van inzicht over de beschildering, anderzijds wegens gebrek aan middelen. Wat betreft de beschildering stond de kerkvoogdij op 190

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1976 | | pagina 188