worden, en teffens, dat alle mogelijke informatiën hebben plaats ge had, die zoo volmaakt eens-luidend en met de allerloffelijkste getuige nissen zijn beantwoord, dat er geen de minste gevaar scheen, die men- schen met het werk te begunstigen, gelijk zij dan ook op voornoemde tijd (meij 1779) het bestek van aanneming hebben ondertekend. Ver volgens wierd het beeld- en snijwerk aangenomen bij Hendrik van Diest, het maken van't oxaal, kassen etc. bij M. Vinke, het schilderen en vergulden bij T. Gaal burgers en inwoonders dezer stad. De teke ning en model tot dit gebouw was ontworpen door de heer C. Kaijzer 's lands architecq, en het bestek voor de orgelmakers door mij inge richt, bevatte hoofdzakelijk drie handclavieren van groot C tot d'", een vrij pedaal van C tot d', vierendertig sprekende registers, onder dezelve vier van 16 voet. Ses sterke windladen, vijf blaasbalchen lang 9 en breet 5 voetb), gehalveerde coppelingen, twee tremulanten, vier afsluitingen etc. Het metaal of spetie tot de pijpen twee derde loot met een derde tin gemengd, sommige registers zuiver tin, en eenige van eijkenhout. In 't begin van 't jaar 1780 waren de orgelmakers met een gedeelte van het werk reeds in deze stad, makende verder al 't overige hier gereet tot dat zij in de maand february des jaars 1781 het orgel voor voltooijd verklaarden. Mitsdien wierd het zelve op hoog bevel, den 1,2,3 en 5de maart daar aan volgende geëxamineerd door de heer M. Heinrichs organist te Goes, Joachim Reichner en Johannes Spoore- man orgelmakers in 's Hage en te Leijden. Den uijtslag dier examina- tie was gansch niet aangenaam, wijl volkomen bleek dat het werk met veel gebreeken was bezoedeld. De makers schenen dit ook niet geheel te durven tegenspreeken, schoon zij met uijtvluchten en valziteiten (gewoon toevlucht van prullige werkbazen) zich tragten te redden c). Nogthans gaven zij voor het een en ander te willen verbeteren. In hoeverre zulks toen is geschied, kan een onpartijdig kunstenaar licht opmaken, wanneer hem bekend zij dat bij voornoemde examinatie, behalven eenige andere stukken, de geheele windladen van 't rug positief was afgekeurd, en geen eenig register, in goede orde was ge- intoneerd of gestemt: zij tot die zoogenaamde verbetering nog geen drie weken hadden doorgebracht. Echter wierd op hun verzoek den 26 maart des zeiven jaars, het orgel ten twede maal (dog thoen alleen) door den organist Henrichs geëxamineerd, wiens rapport, nu meer in faveur der makers, het orgel redelijk noemde, en dat het nu kon ge bruikt werden bij de kerkendienst, want n.b. dat er veel aan verbeterd was. Hoe ver dit redelijke, en die verbetering door den examinator wierd verstaan, heb ik nooijt explicatie van gehoord; genoeg dat zijn gezegden kort nadien (den 7den april) door dito landsman en con frater wierd bevestigd 't orgel was redelich, men kon dein Psalm gansch riechtich opf machen" en daarom speelden hij voor een aan- 197

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1976 | | pagina 195