len gestelt, eindelijk is het gansche orgel opnieuw geïntoneerd gestemd en herstemd, door den orgelmaker Johannes van Overbeek compleet voltooid opgeleverd den 5de septembris 1783. Dus ver den aanleg, opbouw en hermaking tot de complete voltooijing des orgels kortelijk aangetekend, zullen wij iets van het uitwendige, en voorts de dispositie van't zelve ter neer stellen. Het orgel is geplaatst regt over de groten ingang van de kerk in het westen boven de preek stoel tegen de muur, het oxaal rust op beide zijden op swaar gemet- zelde drummen en tusschen deze, op swaar gebint, lopende van voor onder het oxaal na agter door de muur van de kerk en consistorie. Dwers over deze leggen een zoort ligter balken op en in elkander gehegt met suffizante ijzere bouten. De kamer boven de consistorie is geschikt tot de plaats der blaasbalchen. Tot de opgang na het orgel dient dezelfde blaauw arduine steene trap, waar meede men na de gaanderijen en coepel der kerk klimt. Bij het opene der orgeldeur, ziet men ter rechterhand de vijf balksleutels, en plaats voor den treder, ter linkerhand, gaat men door twee deuren op het oxaal, zijnde het zelve 29 voet breet en tussche de grote kas en baluster 5 voet diep. De grote orgelkas is van't oxaal tot boven op het plint 26 voet hoog 19 voet breet, en 7 voet diep. In dezelve zijn twee stuks wind-laden van't groot manuaal, twee dito voor het pedaal, en een voor het boven manuaal. De vier eerste leggen neffens elkander, zijnde tusschen de manuaal en pedaalladen plaats gelaten om tot de voorste pijpen te konnen geraken. Achter de voornoemde windladens is een ruimte of gaanderij langs de geheele kas, alwaar men de tongwerken recht voor zig heeft en gemakkelijk te stemmen zijn. Thien voet boven voorzegde gaanderij is een tweede verdieping, en op dezelve de windlade van't boven manuaal. Hierachter is een grote deur, waardoor men op de kamer boven de blaasbalchen komt, zijnde rontsom met glas ramen voorzien, dus tot een commode werkplaats voor den orgelmaker strekt en teffens overvloedig licht boven in de kas te brengen. Beneden in de kas heeft men al't regeerwerk van't pedaal, van't groot en klein manuaal, de clavieren, als mede de regis ters tot het rugpositief, 't geen men alles gemakkelijk kan bezoeken, zijnde het beschietzel agter in de kas losse paneelen, zeer ligt een voor een uit te nemen. Het front van't orgel is een antique smaak, de groote kas heeft drie ronden zogenaamde torens, in elk staan vijf pijpen die in de midden 13, en op de hoek torens 11 voet lang zijn. Tusschen deze is een vlak veld, staande in ieder veerthien pijpen in een rechte lijn van't een tot 't ander rond, hebbende de lengte van circa 5l/2 voet, deze pijpen te zamen 43 in getal, behoren tot de prestant 8 voet van't pedaal en groot manuaal, gemaakt van spetie belegd met tinne foelie en de Iabiums verguld. Boven de voornoemde 14 pijpen in elk veld staan cieraats- 202

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1976 | | pagina 200