vieren, in drie opgaande rijen, zoo dat men dezelve onder het speelen genoegzaam bereiken kan. De koppeling van't midden op het onder- clavier zet men aan en af (bas en discant) door middel van twee ievore knopjes op het lijstje tusschen de clavieren. Tot de koppel van 't pe daal aan het groot manuaalclavier is een trekker ter linkerhand tus schen de registers. De clavieren zijn voorzien met schroeven. De re gisterknoppen zijn swart ebbenhout, de benedentoetsen der handcla- vieren zijn met dito hout belegd, de boventoetsen hebben wit ivoor, en 't voetclavier is eijkenhout. De windlade van het rugpositief is uit best wagenschot, suffisant, accuraat, zuiver bewerkt en allezintz egaal beleerd; met één woord, deze konstlade, weibord, register en abstrac- turen strekken tot roem van den orgelmaker Reichner. niet min de vijf blaasbalchen door hem gemaakt, houdende een extra egaale wind op 40 graden. De overige vijf stuks windladen, door de Rijckerens gemaakt, zijn mede van eikenhout, dog (de hooftventielen uitgezon- dert) geheel zonder leer. De laden van't groot manuaal heeft van groot C tot G dubbele ventielen, iets dat niet alleen zeer goed is, maar zonder welke voorzorg deze windladen niet te behouden hadde ge weest, voorts zijn in alle de laden onder de hoofdventielen kopere veeren, de stemkrukken tot de negen registers tongwerk zijn insgelijks van koper. Mogelijk zullen de kundige heeren examinateurs Stockelmans en Ul- rich verwonderd zijn, dat deze windladen in het werk zijn gebleven, daar dezelve door hun edele afgekeurd, onbruikbaar verklaard, en overzulks onder de opgegeven middelen van redres geheel nieuw zijn gesteld. Denkelijk zoude dit, niettegenstaande de groote kosten ook hebben plaats gehad, indien men na de vernieuwing der blaas balchen en aanpersing der 40 graden wind elke blaasbalch is belast met 177 Lb gewigt, niet had bevonden, dat de 16 en 8 voets grond stemmen behoorlijke spraak voortbragten, zoo dat men bij herhaalde proeven met het volle werk, daar van volkomen verzekerd was, dus door de sterker aanpersing van wind (tevoren slegts ses a 27 graden) de bekrompenheid der cancellen genoegzaam is vergoed. Schreeuwen de door- of bijspraak zijn er niet te horen, gedurende de grootste hitte mag er in een enkel twee of anderhalfvoets stemmetje hier of daar iets geweest zijn, dog van weinig belang, en wat orgel is bij nauwkeurig onderzoek in lang droog, heet weer van zulke kleine gebreken vol maakt vrij. In houde mij verzekerd, dat wanneer voornoemde heeren de moeyten geliefden te nemen, dit orgel thans te onderzoeken en bespeel en, de veranderingen daar in gemaakt, hun edel es goedkeuring volkomen zouden wegdragen, en twijfele ook niet, of alle kundige onbevooroor deelde liefhebbers, (voor welke de toegang tot dit orgel altoos open is) zouden bij het bespeelen van't zelve, zoo wegens het bevallige deli- 205

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1976 | | pagina 203