143. Broekhuyzen G nr. 8.
144. Naar de gegevens in: Oost, Orgelmakers Batz, p. 322, 323.
145. Broekhuyzen H nr. 126.
146. Id. N nr. 37. Zie over Johannes en Paulus van Overbeek ook Arch. Z.G.
1974 p. 127 n. 28.
147. Id. H nr. 127.
148. Id. C nr. 2.
149. Id. C nr. 36.
150. Het beeldhouwwerk van het orgel in de Hervormde Kerk te Meliskerke
toont grote gelijkenis met de ornamentiek van de deurpartij van het huis Lange
Noordstraat 37 te Middelburg. Dit dateert uit 1733 zodat hier dezelfde beeld
houwer aan het werk kan zijn geweest.
150a. Naar een gestencilde uitgave van omstreeks 1950 van de fa. Van Leeuwen
te Leiderdorp. Het origineel heb ik tot heden niet kunnen opsporen. De heer W.
van Leeuwen deelde mij mee dat het manuscript hem destijds door een der kerk
voogden der Hervormde Gemeente te Middelburg ter inzage is gegeven. Bij de
kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente van Middelburg is het bestaan van
het manuscript niet bekend.
150b. Dit orgel is in 1926 verkocht aan de Herv. Gemeente te Beek in Limburg
en is daarom buiten beschouwing gelaten. Volgens de Kroniek van Jacob de
Hont (A. de Mul en B.A.Th.M. Truffino, Kronijk van Axel en omgeving tot
1525 in uittreksels uit een handschrift van Jacob de Hont, Jaarboek Oudheid
kundige Kring De Vier Ambachten 1939/40 p. 70) werd te Axel in 1442 door
Herman van Utrecht een nieuw orgel gebouwd. Zijn broer Ghiselbert was orga
nist. Beiden waren zonen van de orgelmaker Ghiselbert Talp te Utrecht. Vol
gens de stadsrekening van 1542/43 (G.A. Axel nr. 26 p. 34 v.) bouwde de orgel
maker Jan van Lier in 1542/43 een nieuw orgel. De St. Pieterskerk ging aan het
begin van de 80 jarige oorlog verloren.
151. Schilderij in particulier bezit te Zierikzee. Waarschijnlijk is dit schilderij
een copie van het door Jan Rodius vervaardigde schilderij. De details zijn meer
in overeenstemming met de door Lootens vermelde details dan de beide litho's
uit 1834. Wellicht beschikte J. Korsten junior nog over het uit de brand ge
redde schilderij van Rodius.
152. Door het verlengen van het orgel is ook de hoogte van het kerkinterieur
toegenomen. Vermoedelijk is ook dit meer in overeenstemming met de werkelijk
heid.
153. Voor het samenstellen van het schema zijn verschillende maten herleid. De
hoogte van de onderbouw van het hoofdwerk is op grond van de hoogte van het
balghuis van 14 voet 3 duim op 15 voet gesteld; het niveauverschil met de pe
daaltorens van 5 voet 9 duim is afgerond op 6 voet. Uit de voor de middentoren
opgegeven lengte van 41 voet vanaf het oxaal, de pijplengte van 24 voet en de
voor de onderbouw herleide maat van 15 voet blijkt dat het hoofdgestel 2 voet
hoog was. Stellen we het plint van het Davidbeeld op 1 voet dan was de totaal
hoogte van het orgel 15 15 24 2"!" 1+6 voet 63 voet. Ook dit veelvoud
(21 p) hoort thuis in de gulden snede reeks 2-3-5-8-13-21 die aan het ontwerp
van het orgel ten grondslag ligt. De aanduidingen in het schema zijn beperkt tot
de meest belangrijke verhoudingen. Hoe essentieel het verhoudingsschema is leert
dunkt me in één oogopslag het verschil tussen de litho en de bijgewerkte calque
daarvan.
154. G.A.H. nr. 536 p.
216