ANMERKUNGEN
1. Die ndl. Kaperei im 17. Jhdt. ist fast noch unerforscht. Ich bin Herrn Dr.
J.R. Bruijn (Universitat Leiden) zu Dank verpflichtet, dass er mir seinen
Aufsatz "Kaapvaart in de Tweede en Derde Engelse oorlog" noch vor der
Drucklegung zur Verfügung steilte; vid. dort Lit. (Zie noot onder art.)
2. F. Mauro, Le Brésil au XVHe siècle. Documents inédits relatifs a l'atlan-
tique portugais. Coimbra, 1961, p. 64.
3. apud P. Geyl, Geschiedenis van de Nederlandse StamAmsterdam/Antwer-
pen, 1961, vol. ii, p. 565;
C.R. Boxer, The Dutch Seaborne EmpireLondon 1965, p. 29.
4. 1. W.I.G. nr. 27, Res. 19. Juni 1659.
5. J. de Hartog, Geschiedenis van de Nederlandse Antillen, Oranjestad, 1953,
vol. iii/1, p. 436; Die W.I.C.-kamer Zeeland verlangerte 1641 ihren Vertrag
mit Frederik Roeberge (auf St. Ghristoffel) span. bzw. portug. Prisen nach
Curagao aufzubringen, nicht mehr.
6. Jan Zoet, d'Uitsteekenste Digt-kunstige Werken. Amsterdam, 1675, p. 67.
7. "directie": Vereinigung mehrerer Reeder von Kapern; in Vorbereitung:
De Duinkerkse directie 1643-1646.
8. W.J. van Hoboken, Witte de With in Brazilië, 1648-49, Amsterdam, 1955,
cap. iii. Drs. J.H. Kluiver fand für mich im R.Z. das Reglement der "Bra-
silse directie". "Provisionele Conditiën" v. 6. Dez. 1646: R.Z., S.v.Z. nr.
2118; 1. W.I.C. nr. 5, fol. 30vo sqq. In Vorbereitung: De Brasilse directie
tot Middelburg 1646-1654.
9. C.R. Boxer, The Dutch in Brazil 1624-54, Oxford, 1957. Appendix iii; cf.
S.G., nr. 5766, S.G. an W.I.G., 14. Dez. 1655 (Lijste van Prinsen... 1646-50,
weiterhin: L.v.P.) führt nur etwa 125 Prisen an, die bei den Versteigerungen
fl. 3,444.409 abwarfen; auch Francisco de Sousa Goutinho führt niedrigere
Zahlen an: 60 Prisen bis November 1648, vid. Correspondência diplomatica
de Sousa Coutinho ed. E. Prestage. Coimbra, 1920, vol. iii, p. 167; cf.
"Papel Forte" 1648-1649, p. 70/71 u. 82.
10. G.D.H., Not. Arch., nr. 265, fol. 351: "comparant... Jelis Kase, (i.e. Gillis
Gazen) gewesen Kapitain op de Boot genaemt de Hoope van Vlissingen
met Commissie gevaeren hebbende op de Custe van Brazil... (verclaert)
dass er dort am 2. Nov. 1652 (bij hem hebbende twee fregatten genoemt de
Roos ende de Roode Leeuw) is slaegs geweest tegen vijff Schepen, komende
uijt de Bahia de Tamandarê, ende dat onder deselve vijff schepen was
seecker schip van Schiedam, daer schipper op was Laurens Janssens Poort,
op hebbende einige overloopers. Dat hij (Cazen) langs tegens den voorschr.
Laurens Poort hadde gevochten, Edoch dat hij met verlies van een dode
en eenige gequetsten van hem hadde moeten affwijcken..."
"dat hij en sijne voorschr. Compagnions doenmals noch twee van de
voorschr. vijff Schepen hadden verovert, ende nae alle apparentie de
voorschr. vijff Schepen soude verovert hebben, ten ware de voorn. Laurens
Poort den deposant soo veel werck hadde gegeven, en met sterck schieten
gemattert..."
Cazen suchte im Sept. 1654 Laurens Poort in dessen Haus in A'dam auf;
Poort gab zu, dass er das Gefecht so gut leitete, dass die Kaper nicht mehr
Schiffe nehmen konnten.
Vor zwei Monaten erfuhr Cazen von den Kaperkapitanen Daniel Jaspersen
u. Cornelis Brant, dass sie beide mit dem "schipper", einem gewissen Gerrit
77
