een register van veertig pijpen aan het begin van de 18e eeuw kunnen
we opmaken dat de toonomvang F-g"a" was. De balgenkamer, door de
eeuwen heen het "orgelhuis" genoemd, is tegen de westgevel van de
kerk bewaard gebleven, een bewijs dat het orgel zich steeds tegen de
westgevel van de kerk heeft bevonden.
Het Niehoff-orgel heeft vóór de Reformatie niet lang dienst gedaan. In
1576 ging de stad definitief over naar de prins van Oranje en werd
het orgel het zwijgen opgelegd. Het behoorde echter tot de eerste or
gels in de provincie, die weer voor niet-kerkelijk gebruik in orde wer
den gebracht. Op 21 februari 1588 besloot de vroedschap de school
meester Andries van Donne niet opnieuw te benoemen, maar om te
zien naar een schoolmeester-organist "alsoo men d'orgelen prepa
reert"3. In 1589 benoemde de vroedschap Christoffel Hazeboucher
in deze dubbelfunctie en moet het orgel dus opnieuw in gebruik zijn
genomen4. Het herstel van het orgel was uitgevoerd door de orgel
maker Jan Roose, zoals blijkt uit de vermelding van een door hem
ingediend rekest om een hogere beloning.
In 1616 vond opnieuw een reparatie plaats aan het orgel. De orgel
maker Anthonie Verbeke te Middelburg ontving hiervoor 45 ponden
Vlaams5. Aangezien het contract niet bewaard is gebleven is de aard
van de werkzaamheden niet bekend. Dit geldt ook voor alle andere
reparaties, die in de vanaf 1625 complete reeks van kerkrekeningen
worden vermeld6. In de jaren 1626-1628 treffen we Jan Jacobsz. van
Lin en diens broer Cornelis Jansz. van Lin uit Utrecht aan. Zij ontvin
gen in totaal £46, waarvan 7 "voor een nieuw register tevoren niet
geweest". Ook hier blijkt de aard van de werkzaamheden niet uit de
rekeningen. Sinds 1628 kregen de beide orgelbouwers het orgel in on
derhoud voor 3-10-0, welk bedrag zij tot 1637 ontvingen.
In 1640 deden zich kennelijk weer mankementen voor. Joris Fesser
uit Middelburg ontving 1-5-0 voor een visitatie, maar het kwam
niet tot een reparatie door deze orgelmaker. Dezelfde rekening ver
meldt het besteden van werk aan het orgel aan een schrijnwerker.
Van dit werk zelf is echter geen verantwoording terug te vinden. Het
moet, gezien de officiële aanbesteding, toch wel werk van enige om
vang zijn geweest. Nadat de organist Jacob Donckers in de jaren 1643-
1657 het onderhoud had verricht, kwam er in 1658 weer een orgel
maker aan te pas: een zekere Johannes Pistorius voerde in dit jaar
een reparatie uit voor 22-3-4 en onderhield het orgel vervolgens
tot 1670. Over deze Pistorius is zeer weinig bekend. Uit gegevens over
het orgel in de Waalse Kerk te Middelburg blijkt dat hij te Middel
burg woonde7. Vermoedelijk was hij de "stadsorgelmaker" die in ver
band met een reparatie van het orgel in 1678 wordt genoemd, want in
1699 werd hij belast met een verbouwing van het orgel van de Waalse
Kerk. Pistorius kon zijn verplichtingen toen niet nakomen; zijn vrouw
96