liet de kerkeraad weten dat hij het werk niet ten einde kon brengen,
noch de voorgeschoten 30 teruggeven. Pistorius is het latijnse woord
voor 'bakker'; wellicht bestaat er een verband met de latere Middel
burgse stadsorgelmaker Ludovicus de Backer en de in verband met een
reparatie van het orgel in de Waalse Kerk te Vlissingen in 1788 ver
melde J. Bakker8. Door het verloren gaan van de stads- en kerk
archieven van Middelburg is het echter uiterst moeilijk om na te gaan
of er in de 17e en 18e eeuw inderdaad een orgelmakersfamilie De
Backer te Middelburg was gevestigd.
Johannes Pistorius had in 1667 een contract voor het onderhoud van
het orgel gesloten voor zeven jaren. Al in 1670 liet hij het echter af
weten. In 1680 voerde Roelof Barentsz. Duyschot een herstelling uit
voor 20-6-0. Duyschot werkte in dit jaar ook aan het orgel te Zie-
rikzee. Ook daarna lopen de reparaties enigszins parallel aan die van
het orgel te Zierikzee. In 1727 leverde Hendrik Pescheur uit Ant
werpen een nieuwe blaasbalg en in 1728 veertig pijpen voor een nieuw
register. Ook in 1729 kwam Pescheur het orgel stemmen. Daarna
treffen we zelfs gewoon onderhoud nauwelijks meer aan in de reke
ningen. Het verval van de stad weerspiegelt zich in deze tijd in de
geringe zorg voor orgel en kerkgebouw. Zo armlastig was de stad in
het midden van de 18e eeuw dat de provincie in 1743-44 moest bij
springen om het dak van de kerk te laten vernieuwen. Vermoedelijk
heeft het orgel ernstig geleden van de slechte staat van het dak. want
in 1744 werd een kap boven het orgel aangebracht, die in dit geval
meer een beschermende dan een acoustische functie zal hebben ge
had9.
Een grote reparatie van het orgel bleek dan ook noodzakelijk. Deze
werd in november 1746 aanbesteed aan Jacobus Robbers, toen orgel
maker te Sluis93. Het bestek voor deze reparatie bleef niet bewaard.
Aangezien het orgel volgens een 19e-eeuwse beschrijving sleepladen
met een fundamentbord bezat - een constructie die onmogelijk op
naam van de orgelbouwers Niehoff kan worden gesteld - mogen we
aannemen dat Robbers nieuwe windladen met mechaniek aanbracht.
In dat geval was nog maar weinig geld voor nieuw pijpwerk beschik
baar, zodat Robbers de dispositie niet ingrijpend zal hebben gewijzigd,
temeer daar voor uitbreiding van de toonomvang tot f" al een grote
hoeveelheid nieuw pijpwerk nodig was. De enige grote reparatie na die
tijd vond plaats in 1826 door Frederik en Johannes van der Weele
voor 470,95. Ook daarover zijn geen bijzonderheden bekend. Na
dien trachtten de organisten en plaatselijke ambachtslieden het orgel
speelbaar te houden.
Aan het einde van de vorige eeuw verkeerde het orgel dan ook in
een verregaande staat van verval. Toen een storm in 1891 het dak
van het orgelhuis rukte kwam de windvoorziening in het ongerede,
97