Bull. De schaduw was toen reeds eenigszins merkbaar, die door het
sterven van zijn eenigen zoon, zijn eenig kind, zijn levensweg verduis
teren zou.
De baker, die bij de geboorte mijner zuster haar gelukkig prees omdat
zij met "een helm" de wereld binnen kwam, heeft in dit geval goed
geprofeteerd, want maar zelden kon een gouden bruiloft zóó ge
zegend gevierd.
In Juni bracht ik een bezoek aan de vrienden Buyze te Hulst, vooral
om de nieuwe kerktoren te zien, waar van ik eene afbeelding in Eigen
Haard bij een vervolg over Zeeuwsch Vlaanderen enz. dat echter pas
in April 1880 het licht zag.
Den 9 Juli was ik in Zierikzee vooral om mijn vriend Cau te bezoeken,
die door een val zijn been had verwond en lijdende was. Hoewel we
der wat opgeknapt is dat ongeluk waardoor hij gebrekkig bleef, de
middelijke oorzaak van zijn dood geworden.
Onder de vriendelijke herinneringen van dat voorjaar behoorde ook
eene wandeling met mijne vrouw van Goes over 's Gravenpolder naar
Biezelingen van waar we met den trein huiswaarts keerden. Onverge
lijkelijk schoon waren vooral de dicht belommerde dijken op dien
zonnigen zomermorgen.
Van den 11 Juli tot den 2. September vertoefden wij te Domburg 29,
waar we in 't lieve huisje nu vrij wat gemakkelijker pasten dan in 't
vorige jaar. Een donkere wolk die ons aldaar zeer verontruste wierp
wel een schaduw over het verblijf, doch dreef gelukkig voorbij.
Vreemd was het dat we daar den goeden Tertius misten. Op den 24
Jan. was hij 23 jaren oud te Aagtekerke gestorven. Ons nevelig en
zonloos klimaat had den aan licht en warmte gewenden Alfour ge
dood. Eenige vrienden van den altijd hulpvaardigen en goeden jongen
bekostigden een zerk met opschrift boven zijn graf te Domburg.
In "ons dorp" hadden wij veel gezelligheid aan het verblijf der fa
milie Carp. Ook kwam er mijn vriend J. Hoek uit Kampen logeeren.
Aan studie werd er dit jaar niet veel gedaan en het werk bepaalde
zich bij wat oefeningen in het latijn.
Ook maakte ik er mijne mededeeling over Frans Naerebout en het
redden van de Woestduin 152, toen juist honderd jaren geleden, tot
eene Vertelling van een ouden zeeman, dat echter pas op 5 September
als feuilleton in het Nieuws v/d Dag verscheen. Van meer dan eene
zijde kreeg ik brieven, die van belangstelling in dit onderwerp getuig
den.
Op den 8 September stierf in den Haag de eenige stamhouder van on
zen familietak Johan [L.C.M.] Nagtglas, adj. Commies bij de Alg. Re
kenkamer. Uit de Witte sociëteit komende, waar hij een groot deel van
zijn leven doorbracht, viel hij in een openstaande kelder, welk ongeval
door bijkomende omstandigheden doodelijk bleek. Het was een treurig
121