plaats (M.G.A. de Man, Que sait-on de la plage de Dombourg? Tijdschr. Ned.
Genootsch. voor munt- en penningkunde, dl. 7, 1899, p. 1-109). Verblijf te
Domburg. Woning te Domburg. Nadat hij in voorgaande jaren in de vacanties te
Domburg telkens in een pension had gelogeerd, besloot Nagtglas in 1877 om
aldaar een huis te laten bouwen, waarin hij de zomermaanden wilde doorbren
gen. Op 20 augustus van dat jaar koos hij de plaats uit aan het begin van de
Westweg, en te Utrecht maakte hij een ontwerp, dat door de architect J.J. van
Nieukerken, een schoonzoon van de timmerman-aannemer K.J. Kuiler te Mid
delburg, werd uitgewerkt. De bouw werd door Kuiler voor f. 3300 aangenomen,
maar Nagtglas moest er later enige honderden guldens bijleggen. In 1878 werd
het huis door Nagtglas betrokken. Het heette toen Villa Nagtglas. In 1895 werd
het verkocht aan Jkvr. Marie Röell voor f. 3500. Het heette daarna Villa Röell.
In latere jaren was het eigendom van mej. Van Voorst Vader en nog later van
Dr. B. Vaandrager. Het droeg toen de naam Dorpzicht. In 1967 kocht de ge
meente Domburg het huis om het te laten afbreken in verband met uitvoering
van het uitbreidingsplan in onderdelen. Het is kort daarna gesloopt door de
firma Sturm Dekker te Oostkapelle.
30. Frans-Duitse oorlog, 1870-1871. Napoleon III, keizer van Frankrijk, streefde
naar versterking van de Franse invloed in Europa en uitbreiding van zijn grond
gebied met België en Luxemburg. Van Duitse zijde trachtte de koning van Prui
sen, Wilhelm I, daarin bijgestaan door Bismarck, eveneens macht en grondgebied
te vergroten. Directe aanleiding tot de Frans-Duitse oorlog was de tegenkanting
van Napoleon III om de Duitse prins Leopold von Hohenzollem te bestemmen
voor de Spaanse troon, waardoor Frankrijk aan twee zijden door Pruisische in
vloed zou worden omgeven. De oorlog tegen Pruisen werd een fiasco: in 1871 gaf
Napoleon III zich met zijn leger bij Sedan over. De Pruisen bezetten Parijs en
Wilhelm I werd te Versailles tot keizer van Duitsland uitgeroepen.
31. Fröbelscholen, zie Bewaarscholen, noot 13.
32. Gedenkteken voor Jacobus Bellamy (1757-1786). Een poging om in 1878 te
Vlissingen een gedenksteen te plaatsen in het geboortehuis van Bellamy mislukte
wegens gebrek aan belangstelling. Dit is in 1880 toch gebeurd. Op 12 juli 1880
werd in de gevel van Bellamy's geboortehuis een gedenksteen met buste geplaatst.
Het medaillon is gemaakt door de beeldhouwer G.J. den Hollander (C.P.l.
Dommisse, De geschiedenis van de Westpoort te Vlissingen en de in een harer
torens gevestigde oudheidskamer, in verband met de historie der stad. Vlissingen,
1903, p. 315). Afbeelding van de gedenksteen in Zei. 111. vervolg 1885, p. 25.
33. Gedenkteken voor H.Q. Janssen (1812-1881), te Goes, op de begraafplaats.
34. Gedenkteken voor Philips van Mamix heer van St. Aldegonde (1540-1596).
Opgericht te West-Souburg door een Belgisch comité uit Antwerpen op 3 sep
tember 1872.
35. Gedenkteken voor graaf Jan van Nassau (1535-1606). Hij was een jongere
broeder van prins Willem I. Door zijn toedoen sloten de zeven noordelijke pro
vincies in 1579 de Unie van Utrecht, en scheidden zich zodoende af van de
zuidelijke Nederlanden, die onder Spaans bewind bleven. Het bronzen stand
beeld op het Domplein te Utrecht werd gemaakt door J.Th. Stracké en onthuld
in 1883.
36. Gedenkteken voor Hendrik Thibaut (1604-1667). Koopman en burgemeester
te Middelburg. Door zijn derde vrouw verwierf hij de heerlijkheid Aagtekerke.
Na zijn dood lieten zijn kinderen in 1669 boven zijn graf in de kerk te Aagtekerke
een gedenkteken maken door Rombout Verhulst, met medaillons van Thibaut, zijn
derde vrouw en zijn dochter Jacoba. Het werd gerestaureerd door de beeldhou
wer G.J. den Hollander (Versl. Alg. Verg. Z.G.d.W. 1880-1884, p. 79; L.v.Z.
II, p. 759-761). (zie: Bibliografie, 1883).
37. Gedenkteken voor Betje Wolff (1738-1804) en Aagje Deken (1741-1804).
198