Nagtglas was lid van de commissie voor de oprichting in 1880. Het werd ge plaatst op het Bellamyplein, en onthuld op 24 juli 1884. De medaillons op de fontein, voorstellende Wolff en Deken, zijn gemodelleerd door de beeldhouwer G.J. den Hollander (Anon., Het gedenkteken tot eer van Betje Wolff en Aagje Deken. Eigen Haard 1884, p. 465-466, met afb.; C.P.I. Dommisse, De geschie denis van de Westpoort te Vlissingen en de in een harer torens gevestigde oud heidskamer, in verband met de historie der stad. Vlissingen, 1903, p. 270-272). (Afb. van de fontein in Zei. 111. vervolg 1885, p. 25). 38. Gemeenschappelijk Slachthuis te Middelburg. Opgericht in 1868. Nagtglas werd in 1868 bestuurslid en later president. 39. Gemeenteraad van Middelburg. Nagtglas werd raadslid in 1872, herkozen in 1875 en in 1881. Bedankte in 1884. 40. George d'Elmina, St., zie Guinea, noot 46. 41. Gezelschap T(ot) O(efening) I(n) het S(preken), opgericht in 1854. Leden waren H.P. Abrahams, F. Nagtglas, Johan Luteyn, D.A. Berdenis van Berlekom en P. van der Meer Mohr. Het gezelschap is na enkele jaren ontbonden. 42. Goesche Courant. Opgericht in 1795 als opvolgster van de Zeeuwsche Avondbode. Na een korte onderbreking van 1813 af geregeld verschenen. In 1933 gecombineerd met de Middelburgsche Courant als Provinciale Zeeuwsche Middelburgsche Courant, w.o. de Goesche Courant A° 1813 (H.P. Abrahams, De Pers in Zeeland. 's-Gravenhage, 1912, p. 251-262; D.A. de Graaf, De cul turele betekenis van de Goessche Courant in de negentiende eeuw. Zws. Tijdschr. dl 7, 1957, p. 151-159). 43. Goudkust, zie: Guinea, noot 46. 44. Grafmonumenten van leden van het geslacht Van Tuyll van Serooskerke. Te Kapelle (Z.Bev.) voor Philibert van Tuyll, overl. 1639, en zijn echtgenote Anna van Heer-Jansdam, overl. 1643 (L.v.Z. II, p. 793). Te Serooskerke (W.) voor Philibert van Tuyll, overl. 1661, en zijn echtgenote Vincentia Magdalena van Swieten, overl. 1629 (L.v.Z. II, p. 792). Te Stavenisse (Tholen) voor Hie- ronimus van Tuyll, 1609-1669 (L.v.Z. II, p. 793-794). Alle drie grafmonumenten zijn met steun van W.R. baron van Tuyll van Serooskerken (1813-1878) te Zuilen gerestaureerd door de beeldhouwer G.J. den Hollander, (zie Bibliografie, 1878). 45. Grol. Buitenplaats bij Renesse op Schouwen. 46. Guinea. Nederland stichtte reeds in 1598 een handelspost (factorij) in West- Af rika aan de Goudkust, ook wel genaamd Guinea of De Kust (het tegenwoor dige Ghana). Langzamerhand werden er meer etablissementen verworven en tot 1871 bezat Nedei'land er nog enkele. Deze handelsposten, of forten, alle aan de kust gelegen, werden gehuurd van de inlandse bevolking. Zij waren het middel punt van de slavenhandel, en dienden na afschaffing van de slavernij voor de ge wone handel. Aan het hoofd van het Nederlandse bestuur stond een gouverneur, die in St. George d'Elmina zetelde, ter zijde gestaan door een kleine bezetting van militairen en burger-ambtenaren. Na in 1851 benoemd te zijn tot assistent resident voor de dienst ter kuste van Guinea werd C.J.M. Nagtglas na enkele jaren resident. Toen in 1857 de gouverneur J.F.R.S. van den Bossche ontslag nam, volgde Nagtglas hem in tijdelijke dienst op, terwijl hem tevens de rang van luitenant-kolonel werd toegekend. In 1862 werd hij gepensioneerd. In 1869 vertrok hij weer als gouverneur, tevens regeringscommissaris naar Guinea om de ongeregeldheden te bedwingen, welke waren ontstaan door een grensregeling met Engeland in 1867, waardoor de ontevredenheid der inlandse bevolking was ge wekt. Op 25 februari 1871 sloten Engeland en Nederland een verdrag waarbij Nederland de volledige vrijheid van handelen op Sumatra kreeg in ruil voor het bezit op de kust van Guinea. Nagtglas werd toen opnieuw gepensioneerd (I.H. Gosses N. Japikse, Handboek tot de staatkundige geschiedenis van Nederland, 199

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 197