leefdheid weet te vereenigen, vindt men tegenwoordig weinig meer en
zij passen door stille rust dan ook weinig in het woelige haastige hotel
stelsel van onzen tijd. De kamers waren ruim, rustig en zindelijk en
geurig door matten en boenwas. Het beste vertrek, een groote boven-
voorkamer op het Marktplein uitziende, was voor mij bestemd. Het
was een eenvoudige kamer met twee reusachtige ledikanten, waar
schijnlijk uit de een of andere ridder-hofstad afkomstig. De helder ge
kalkte muren prijkten met groote prenten, gevat in smalle vergulde
lijsten, voorstellende het springen van het kruitschip in Jan. 1807 te
Leiden, en het kwetsen van den Prins van Oranje in den strijd bij
Quatre-Bras (Juni 1815). Tegen de wanden stonden twee kasten die
tegenwoordig de vurige begeerte van oudheidkenners zouden opwek
ken en tusschen de vensters met kleine ruiten een groote vierkante met
groen wasdoek bekleede tafel. Voor mijn geest rijst nu een Zondag
morgen in de kamer, terwijl ik zat te ontbijten met smakelijk eigen ge
bakken brood, eijeren en plaatkoek, voor welke zoete waar het dorp
vermaard was. Het was overheerlijk zomerweer en vriendelijke zonne
stralen wemelden door het frissche loof der boomen op het plein, wier
lommer donkere wiegelende figuren teekende, zoowel op den grond
als op de nette gevels der meestal nog gesloten huizen; de enkele
menschen, welke men op straat zag, schenen in goede stemming en
beste kleeren, en in alles was opvallende een eigenaardige sabbatsrust;
zoodat zelfs de kraaijen op het Stadhuisdak minder luid leken te kras
sen. Toen de kerkklok begon te luiden, zag ik vele voordeuren ont
sluiten en gansche gezinnen van ouden en jongen, aanzienlijken en ge
ringen rustig en bedaard naar het oude kerkgebouw schrijden. Ik kon
de begeerte niet wederstaan om mede op te gaan en had er geen be
rouw van, want ik hoorde een hartelijk en treffend woord van den nog
jeugdigen predikant Was in de groote, vervallen maar daardoor schil
derachtige kerk, waarin nog de verwaarloosde "grafdomp" der Borse-
lens. Na de godsdienstoefening ging ik koffiedrinken bij den burge
meester en geneesheer Was en we zaten heel gezellig in een ouderwet-
schen hoogen steenen koepel aan het einde van den tuin met een
vergezicht over de oude verbrokkelde wallen in den polder. Dien mor
gen maakte ik ook kennis met dhr. Pieter Vermaat, later door mijn
huwelijk een neef geworden, een vriendelijk hoffelijk man, van wien
ik veel beleefdheid ondervond. Zijn vrouw was eene dochter van den
generaal Detmers, die zich bij Waterloo onderscheiden had, en daarna
gouverneur der Residentie was. Zij was een hoog beschaafde dame met
innemende manieren en ik herinner mij met genoegen de uren in den
gezelligen huiselijken kring dier brave menschen doorgebracht.
De herijk154 had plaats in een voorzaal van het stadhuis, waarvan de
wanden behangen waren met bijna levensgroote portretten van Heeren
en Vrouwen van St. Maartensdijk uit de geslachten Borselen, Buren
44