maart 1806 een eenzame voorstander toonde van onmiddellijke in
lijving van het Bataafse Gemenebest bij het keizerrijk Frankrijk. Dit
laatste zou inderdaad gebeuren en wel in 1810. Goldberg's advies in
de Staatsraad over inlijving was gebaseerd op eenzijdig economische
argumenten en ging voorbij aan nationale sentimenten; het is hem
door tijdgenoten en nazaten niet in dank afgenomen.
Johannes Goldberg had de kinderziekten van de parlementair-democra
tische regeerpraktijk vanaf 1795 aan den lijve ondervonden. Hij was,
zoals meerdere Patriotten, teleurgesteld geraakt door het gebrek aan
besluitvaardigheid, de onderlinge partijtwisten en het blijven over
heersen van plaatselijke en regionale belangen. Hierbij kwam dat de
economische situatie van het land bij voortduring ongunstiger werd.
Zodoende werd Goldberg een vurig aanhanger van een eenhoofdig
autoritair regeersysteem en dus van de sterke man Napoleon. Tijdens
het Koninkrijk Holland (1806-1810) onder Bonaparte's broer Lode-
wijk Napoleon bleef hij lid van de Staatsraad en in de jaren 1808
en 1809 was hij Hollands gezant te Berlijn.
De Inlijving bij Frankrijk bracht de Napoleon vereerder Goldberg de
teleurstelling van zijn leven: hij werd niet tot enigerlei regeringspost
geroepen en moest weer ruim drie jaar ambteloos blijven. De redenen
zijn hierin te zoeken, dat hij ondanks zijn francofilie steeds openlijk
de financiële en economische belangen van Holland had bepleit en
dat hij enige tijd in de gunst had gestaan bij koning Lodewijk. Deze
had de strenge voorschriften van zijn keizerlijke broer, met name wat
betreft het Continentaal Stelsel, maar ten dele en dan nog halfhartig
uitgevoerd.
Na het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 werd de voormalige
Patriot wegens zijn unieke kennis van economische zaken opgenomen
in hoge bestuurscolleges van koning Willem I. Van 1815 tot 1818 was
hij Directeur-Generaal van Koophandel en Koloniën. Dit departement
heeft hij, evenals zijn Agentschap van Nationale Oeconomie van vijf
tien jaar eerder, zelf geheel opgebouwd. Goldberg beschouwde dit
als een bekroning van zijn ambtelijke loopbaan.
Van 1818 tot 1826 was hij een werkzaam lid van de Raad van State
en in eerstgenoemd jaar bedacht de koning hem met een adellijke
titel. De vroegere democratische Patriot, die zich ontwikkeld had tot
aanhanger van monarchale regimes, eindigde als jonkheer. In 1828
overleed Johannes Goldberg op de buitenplaats 'Berbice' onder Voor
schoten bij Den Haag.
Deze beknopte schets van zijn politieke en ambtelijke lotgevallen
dient om de Patriot Goldberg anno 1800 te kunnen plaatsen. Hij heeft
de staatkundige ontwikkeling van de oude Republiek met zijn diep
gewortelde gewestelijke soevereiniteit tot monarchale eenheidsstaat
118