121 Rides uit 1830 van William Cobbett (1762-1835), eveneens agronoom en radicaal engels politicus. In ons eigen land maakte Gijsbert Karei van Hogendorp tijdens de eerste decennia der 19de eeuw op eigen gelegenheid 'oeconomische' reizen. Een voorbeeld van ambtelijke dienstreizen is al in 1793 in Frankrijk te vinden. Ook het denkbeeld van de "statistieke beschrijving" was in 1800 niet nieuw. Ik vermoed dat Goldberg zich als francofiel vooral heeft laten inspireren door het voorbeeld van zijn Franse tijdgenoot Nicolas- Louis Francois de Neufchateau (1750-1828). Deze is als minister van binnenlandse zaken in Frankrijk de eerste geweest om de publi catie van beschrijvingen van Franse departementen te stimuleren. Een aantal van de vroegste van dergelijke "Descriptions statistiques" of "Mémoires statistiques", uit het jaar 1799, zijn onder Goldberg's nagelaten papieren te vinden. Neufchateau zelf heeft ons ook een landhuishoudkundig reisverslag nagelaten, zijn Voyage agronomique dans la sénatorerie de Dijon uit 1806. Men kan dus wel concluderen dat de tijd rijp was voor deze beschrijvingen. Vergelijkbaar met Gold berg's reisjournaal is de Mémoire statistique du Département de l'Es- caut (1805), samengesteld door G.Ch. Faypoult de Maisoncelle, die van 1799 tot 1808 prefect was van het Departement van de Schelde, waartoe vrijwel geheel Zeeuws-Vlaanderen behoorde1. Een bekende landelijke beschrijving uit een iets latere tijd is het Apergu sur la Hollande door d'Alphonse, samengesteld na een uitgebreide inspectie reis door ons land in 1811.2 FJ.-B. d'Alphonse (1756-1821) was tijdens de Inlijving bij Frankrijk hoofd van het binnenlands bestuur van Holland onder de titel Intendant de l'Intérieur. Goldberg's project is door de ongunst der politieke lotswisselingen onuitgevoerd gebleven. In december 1801 werd het Agentschap van Nationale Oeconomie alweer opgeheven. Het reisjournaal dat hij naliet, is een incompleet onderdeel gebleven, een eerste schets van de beoogde grote economische beschrijving van de gehele Bataafse Repu bliek. Het grondmateriaal was onvolledig en ook hier en daar on nauwkeurig. Goldberg was zich hiervan zeer wel bewust. De tekst van het Journaal is echter historisch van belang als een unieke momentopname van de slechte economische en sociale toe standen in 1800. Het is het eerste empirische rapport van deze aard voor geheel Nederland. Het Journaal bevat gedetailleerde en syste matische gegevens over nijverheid, handel, scheepvaart, landbouw en armwezen, alsook over waterwegen, havens en molens. Voorts 1) Faypoult's werk is uitgegeven door P. Deprez, in Verhandelingen van de Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, nr. 10 (1960). 2) F.J.-B. d'Alphonse, Eenige hoofdstukken uit het Apergu sur la Hollande. Bijdragen tot de Statistiek van Nederland (Uitgeg. door de Centrale Com missie voor de Statistiek), Nieuwe volgreeks, nr. 1 ('s-Gravenhage 1900).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 179