worden middelen tot redres of herstel opgegeven, die toen in de mode waren, zoals vrijstelling van belastingen, premies of subsidies en ver laging van invoerrechten op grondstoffen. Tenslotte worden de namen vermeld van Goldberg's 'correspondenten', zijnde de personen met wie hij op plaatselijk niveau contact heeft gehad. De stijl van het Journaal is enigszins ambtelijk-droog, maar aan de andere kant ook helder en kernachtig. De gewoonte om de verschil lende zinsneden te laten beginnen met "dat" (b.v. "Dat het getal der zoutketen sedert eenige jaren zeer verminderd is"), was niet geheel ongebruikelijk en vinden we ook terug in Gijsbert Jan van Harden- broek's Gedenkschriften (1747-1788). Ook straalt er af en toe iets door van de 18de-eeuwse natuurbeleving: "dat de weg tussen Brou wershaven en Zierikzee zeer aangenaam en met verschillende bomen beplant is; terwijl de velden met welig gras en schone veldvruchten zijn versierd." Johannes Goldberg heeft de reis niet alleen volbracht. Op 16 juni 1800 vertrok hij uit Den Haag met twee rijtuigen, vergezeld van een paar naaste ambtelijke medewerkers en een bode. Tot zijn reisgenoten behoorde H.W. Rouppe (geb. 1765), aanvankelijk arts en stedelijk lector in de chemie en farmacie te Rotterdam, die op 4 juni 1800 bij het Agentschap in dienst was getreden als commissaris van de af deling Fabrieken en Trafieken. Rouppe was in het bijzonder belast met het vergaren en noteren van gegevens aangaande de nijverheid; deze laatste bestond toentertijd vrijwel uitsluitend uit kleine ambachte lijke bedrijven. De tweede medereiziger was Johannes Immerzeel Jr. (1776-1841), sinds 5 juli 1799 als commies ter secretarie aan het Agentschap verbonden. Hij is later bekend geworden als boek- en kunsthandelaar, uitgever van de Nederlandsche Muzenalmanak en ook als dichter. Als uitgever heeft hij edities van Bilderdijk, Feith, Tollens en Helmers in het licht gegeven. Begin juli 1800 voegde zich op Tholen een vierde man bij het reis gezelschap. Het was de voormalige doopsgezinde predikant en ama teur-botanicus Jan Kops (1765-1849), sinds 4 juni 1800 commissaris van de afdeling Landbouw van het Agentschap. Kops hield zich vooral bezig met landbouwvraagstukken en hij heeft over de agrarische as pecten van de reis een bijzonder waardevol en uitvoerig Verbaal samengesteld. De hele 'huishoudelijke' of economische reis heeft bijna vijf maanden geduurd. Na zijn gedwongen ontslag als Agent in 1801 heeft Goldberg nog te vergeefs getracht, zijn "statistieke beschrijving" verder af te ronden. Ook heeft hij er in latere jaren aan andere ambtsdragers en ambte naren inzage van verschaft. Hij bewaarde zijn ambtelijke stukken zelf 122

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 180