124
zijn de talloze feilen hersteld door L.S. Meihuizen.1 In jaargang 19
(1860) en 20 (1861) van Sloet's Tijdschrift was ook het Verbaal van
Jan Kops afgedrukt, maar onvolledig en niet volgens de thans geldende
normen. Een complete en goede uitgave van het Verbaal is eveneens
door Meihuizen in het licht gegeven, met belangwekkende annotatie.2
Het gedeelte over Zeeland dat nu volgt, is door mij min of meer uit
voerig voorzien van noten, waarbij ook gebruik werd gemaakt van
gegevens, te vinden bij enkele oude schrijvers over deze provincie. Hun
namen vermeld ik hier graag wegens hun verdiensten voor de Zeeuwse
historiografie.
Zacharias Paspoort (Middelburg 1759 - aldaar 1824), heer van Grijps-
kerke en Poppendamme.3 Deze Zeeuwse magistraat gaf in 1820 een
vervolg uit op de Tegenwoordige Staat van Zeeland.
Johan de Kanter Phil.z. (Wissekerke 1762 - Middelburg 1841) begon
in 1784 als notaris te Zierikzee. Van 1799 tot 1802 was hij lector
in de wis- en natuurkunde te Middelburg, voorts scheepsmeter en
docent aan het instituut voor dijken en waterweringen in het departe
ment Zeeland. Tenslotte van 1814 tot 1835 commies ter provinciale
secretarie in Middelburg. Van zijn talrijke geschriften zijn te noemen
de Chronyk van Zierikzee uit 1794 (2e vermeerderde druk 1795) en
De Franschen in Walcheren uit 1814.
Olivier Groeneyk (Woerden 1771 - Zierikzee 1835), commies-griffier
ter secretarie van Zierikzee, die in 1821 een voortzetting publiceerde
van De Kanter's kroniek.
Johannes ab Utrecht Dresselhuis (Kampen 1789 - Wolfaartsdijk 1862)
was jarenlang predikant te Wolfaartsdijk en schoolopziener. Samen
met De Kanter schreef hij De Provincie Zeeland (1824). Evenals De
Kanter heeft hij veel geschreven over Zeeland, waaronder de nu nog
leesbare Wandelingen door Zuid- en Noord-Beveland (1832) en Wan
delingen door het eiland Walcheren (1842).
Tenslotte de bekende Frederik Nagtglas (Utrecht 1821 - De Bilt 1902).
Hij was van 1852 tot 1884 arrondissements-ijker en gemeenteraadslid
in Middelburg. Een uitermate vruchtbaar auteur over Zeeland, wiens
omvangrijke en boeiende autobiografie - gevolgd door een voortref
felijke bibliografie - in 1977 is verschenen in het Archief van het
Zeeuwsch Genootschap.
1) De landbouwkundige gegevens uit het Journaal der Reize van den Agent
van Nationale Economie der Bataafsche Republiek J. Goldberg. Historia
Agriculturae dl. V (Groningen 1959), blz. 127-191.
2) Verbaal gehouden door den Commissaris van Landbouw J. Kops. Historia
Agriculturae dl. V (Groningen 1959), blz. 192-288.
3) Een helaas anoniem gebleven scribent van ultra-Patriotse signatuur gaf in
1804 een ongezouten oordeel over Paspoort. Dit is te vinden bij H.T. Colen
brander, Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland, dl. 4,
le stuk (Rijks Geschiedkundige Publicatiën 5), 's-Gravenhage 1908, blz. LVI.