EILAND SCHOUWEN Gecommuniceerde bijzonderheden: Dat men te Zierikzee, gelegen aan de Oosterschelde en voorzien zijnde van eene lange en brede haven6, onder meer andere vaartuigen, waar mede de produkten en waren worden vervoerd, thans nog 10 hoeker schepen7, geschikt ter vischvangst8, telt. Dat de haven der gemelde stad zeer ondiep is, zodat, naar getuigenis van deskundigen, dezelve binnen 12 jaren meerder dan twee voeten in hoogte van bedding is toegenomen; waarvan men de oorzaak daar aan attribueert, dat men sedert eenige tijd nagelaten heeft de haven te spuiijen, door middel van het sas, met vele kosten in vroeger tijd gemaakt9, en 't water ontvangende uit het dijkwater; voorgevende, gelijk waar schijnt te zijn, dat het hoofd te zeer vervallen is.10 Dat men te Zierikzee vindt eene zeer wel ingerichte loijerij van den burger Fitzner11, in welke verschillende soorten van leêr bereid wor den, benevens een lijmkokerij12 mede van voornoemde burger Fitz ner, alwaar de uitgekookte runderpoten met voordeel worden verkogt aan de knoopfabrieken; welke lijmkokerij is gelegen buiten de Nobel- poort13 tegenover een groot wiel14, wel 50 of meerder voeten diep, in hetwelk de prikken, geschikt tot de kabbeljaauwvisscherij, bewaard worden. Dat de burger Fitzner te Zierikzee turf vormt van den afval der in zijne fabriek gebruikte schors en steenkolen. Dat de wolspinnerij en -verwerij benevens linnenweverij te Zierikzee een institut is, door het aldaar bestaande Departement tot Nut van 't Algemeen gesticht, doch thans op zich zelve staande; met de daar- stelling van hetwelke men geen ander oogmerk heeft gehad dan om arbeid aan bejaarden en kinderen uit de arme classe te verschaffen, en laatstgemelde tevens in het schrijven onderwijs te doen geven; doch dat dit instituut zeer vele tegenwerking ondervindt, zo in sommige burgers als principaal in de kwaadwilligheid en luiheid der arbeiders.15 Dat de zeepziederij ter voornoemde plaatse hare zeep alleen in Zeeland debiteert; en voords de invoer van zeep uit Holland in Zeeland is ge- prohibeerd, doch hetwelk bij de introductie der algemene belastingen16 zal komen te vervallen. Dat men te Zierikzee veel fijn zout voor de binnenlandsche consumtie maakt. Dat de twee nog overig zijnde brouwerijen aldaar verlangen te worden geëxhimeerd17 van den impost op de brandstoffen voor hunne fabrieken; vermenende hierin het middel te zullen vinden om zich op te beuren. Dat men voorheen van Zierikzee het zout voor de keten uit Alimatte18 pleeg te halen; terwijl dezelve keten, hierin thans verhinderd, Olerons zout gebruiken. 126

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 184