Dat dit eiland naar evenredigheid het meest van alle Zeeuwsche eilan
den opbrengt.
Dat de meê van de afgescheurde oude wortels wordt geplant; dat
dezelve somtijds twee doch meest en beter drie jaren staat op ge
ploegde beddingen; dat elk dorp een of twee meêstoven heeft, in
welke arbeid vinden een droger, stamper, onderman en vier op- en
afdoeners, en dat de stoven van September tot Maart werken.
Dat er uit de schorren nog darij wordt gestoken, en gedroogd om te
branden door behoeftige lieden.
STAD THOLEN
Fabrieken:
Twee meêstoven75 Loijerij
Zoutkeet Hoedemakerij
Linnen-weefgetouwen Touwslagerij
Bierbrouwerij
Landbouw:
Zie deswegens het aangetekende onder 't land van Tholen.
Handel en scheepvaart:
De voornaamste tak is het vangen en afvoeren der mosselen en ansjo
vis76, benevens de meêhandel; varende er van deze stad 40 schuiten
ter mosselvangst. De Brabanders komen de mossels halen, en zo deze
niet genoeg aankomen, worden dezelve naar Breda en Holland gebragt.
Gecommuniceerde bijzonderheden:
Dat te Tholen eersdaags staat opgericht te worden een spinschool van
vlas door een Departement der Maatschappij tot Nut van 't Alge
meen, waarin de kinderen der armen zo veel mooglijk zullen worden
geplaatst.77
Dat voor de bierbrouwerijen de gerst van 't eiland en de hop uit
Braband koomt; terwijl 't bier op 't eiland wordt geconsumeerd.
Dat de hoedemakerij hare hoeden in 't eiland debiteert.
Dat deze zo wel als de bierbrouwerijen vrijdom van provintiale en
stedelijke lasten op zekere quantiteit bier en genever genieten.
Dat er 4 of 5 der mosselvangers ook ansjovis en rog visschen, en een
derzelven ook bot.
Dat vóór de jaren 1775 en 1776 de oestervangst ter dezer plaatse niet
bestond; doch dat de zware stormen van die jaren de oesters meer
in de nabijheid der stad schijnen te hebben gebragt; dat er vervolgens
139