142 12. Enkele gegevens over dit bedrijf in A.R.A. Den Haag, Verz.-Goldberg nr. 45. Tijdens de Inlijving bij Frankrijk lag deze lijmkokerij stil; eigenaar was toen de fa. G.H. van Beilanus Zn., die er een beetwortelsuikerraffinaderij in vestig de, welke in 1813 met groot verlies over de kop ging. In 1821 was G.H. van Beilanus koopman te Zierikzee (Groeneyk, Kronijkp. 1 en 230-231). 13. De Nobelpoort heeft van 1795 tot 1813 dienst gedaan als kruitmagazijn. 14. Dit was de Ronde Weel (T.S.Z. dl. 1, p. 244). De prik of lamprei werd als aas gebruikt bij de kabeljauwvisserij. 15. Zierikzee had al eerder een project gekend van werkverschaffing voor armen en wel een van stadswege opgerichte nettenbreierij, die van 1763 tot na 1779 heeft bestaan (H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Het huwelijk tussen filantropie en economie. Een Patriotse en Bataafse illusie. (In: E.S.H.J. dl. 38 (1975), p. 183-185). In 1769 kwam ook in Vlissingen een nettenbreierij tot stand, be stemd voor armen die van buiten de stad afkomstig waren. 16. Dit slaat op de invoering van een landelijk uniform belastingstelsel, hetgeen plaatsvond in 1805 en 1806 op initiatief van Isaac Jan Alexander Gogel, wiens Patriotse geestverwant Goldberg was. 17. Vrijgesteld of ontheven. 18. Alimatte of Allematten was de Hollandse aanduiding van een plaats ten zuiden van Alicante (op 18de-eeuwse kaarten vermeld als 'Torre de la Sa lines dita Mata'), waar de zouthalers ruw zeezout inlaadden. Oléron was even als Ré een frans zouteiland ter hoogte van La Rochelle. 19. In 1819 werd buiten de Noordhavenpoort een nieuwe oesterput aangelegd (Groeneyk, Kronijk, p. 343). 20. De zouthoudende grondsoort darink of derrie, ofwel zeeklei vermengd met laagveen. Men denke aan het bekende darinkdelven het uitgraven van met zeewater doordrenkt veen en het zelbamen als oude vorm van zoutwinning (H.M.C. van Oosterzee, Het darinkdelven. In: Zeeuwsche Volks-Almanak jrg. 12 (1847) en over het zelbarnen Sloet's Tijdschrift voor Staathuishoudkunde en Statistiek, jrg. 1854, p. 259 e.v.). 21. Buiten de Zuidhavenpoort was een der grote heuvels van as, die waren overgebleven na het zelbarnen van eertijds; deze zel-as of zeik werd gebruikt door de glasblazerijen. Er waren twee heuvels met name bekend, Noord-Zelke en Zuid-Zelke. Tijdens de 19de eeuw werden al deze heuvels afgegraven, de laat ste in 1895. 22. Pieter Keiler, uit een geslacht van reders en graanhandelaars, was in 1787 'boekweitmaaier' in de St. Domusstraat (De Kanter, Chronijk, p. 355). Tijdens de Inlijving bij Frankrijk was hij lid van de gemeenteraad. In 1821 troffen we een F. Keiler als arts, heel- en vroedmeester te Zierikzee. 23. Een eest is een verwarmbare droogvloer, vnl. in mouterijen. 24. Sluis bij het haventje van Burg, waar granen en vee werden verscheept. 25. C. Wiskerke, De geschiedenis van het meekrapbedrijf in Nederland. In: E.H.J. dl. 25 (1952), p. 102. Goldberg zelf heeft veel moeite gedaan om lan delijk geldende voorschriften voor de meekrapteelt en -handel tot stand te bren gen. De eerste algemene maatregelen van deze aard bracht de wet van 7 maart 1806 omtrent de meekrapbereiding en -negotie (zie J. van de Poll, Verzameling Vaderlandsche Wetten en Besluiten 1798-1810 (Amsterdam 1840), p. 307). Deze wet werd op 1 september 1806 gevolgd door een instructie voor de Keur-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 200