land i.d. 21 december 1802, p. 640, vermelden een J.A. Halffman, die in 1802 lid was van het Veerse gemeentebestuur. Of het hier om dezelfde persoon gaat, kon niet worden vastgesteld. A.A. Fokker en J.C. de Man, Levensberichten van Zeeuwsche medici (Middel burg 1901), p. 67-68, noemen H.J. Halffman (ca. 1729-1812), arts, koopman en reder te Middelburg. 46. De exacte identiteit van zeepzieder Van Tiffelen heb ik niet kunnen na gaan. In 1788 was Johannes van Tiffelen Czn. chirurgijn te Veere. Hendrik van Tiffelen maakte aan het eind der 18de eeuw een bestek voor het uitdiepen van het Arnemuidense vaarwater (H.M. Kesteloo, De Stadsrekeningen van Mid delburg 1700-1810 (A.Z.G. 1902, p. 39). In 1796 werd een Engelbertus Adrianus van Tiffelen toegelaten tot de Latijnse School te Middelburg (J.G. Vogler, De leerlingen van het Middelburgsch Gym nasium 1629-1905 (A.Z.G. 1906, p. 41). 47. Carotten zijn stevig ineengedraaide strengen tabak; men ziet ze nog wel als uithangteken van rookartikelenwinkels. 48. M.J. Boerendonk, Historische studie over den Zeeuwschen landbouw (Den Haag 1935), p. 335, noemt de eertijds beroemde Zeeuwse chocoladefabrieken, waarvan de grondstof cacao uit West-Indië, vooral Suriname, werd aangevoerd. Zie ook M.C. Verburg, Industriële bedrijvigheid op Walcheren gedurende de tweede helft der 19de eeuw. Zeeuws Tijdschrift jrg. 1 nr. 1 (1950), p. 18. In A.R.A. Den Haag, Verz.-Goldberg nr. 26, staat aangetekend dat een be schrijving van de Middelburgse chocoladefabriek aan het Journaal dient te worden toegevoegd als een der bijlagen. In het archief-Goldberg is een dergelijke beschrijving niet voorhanden. 49. Wellicht was dit de even buiten de Koepoort gelegen stijfselfabriek van Henrietta Josepha Hochart, weduwe van Pieter Hochart (Notulen Dept. Bestuur Zeeland i.d. 8 juli 1802, p. 51 en 9 september 1802, p. 285). 50. In 1723 werd in het oude pesthuis van Middelburg een glasblazerij gevestigd (T.S.Z. dl. 1, p. 214); bijzonderheden over dit bedrijf bij Kesteloo, Stadsreke ningen 1700-1810 (A.Z.G. 1902, p. 135-137). 51. Dit moeten er in Goldberg's tijd drie zijn geweest, waarvan een was ge naamd De Gouden Draak, even buiten de Havenpoort, en de tweede De Grena dier, aan de Havendijk. In de nacht van 6 op 7 juli 1802 ontplofte De Grena dier en vloog in brand, waarna het restant werd verkocht. De derde kruitmolen heette De Eendracht (Z. Paspoort, Beschrijving, p. 270-272; H.M. Kesteloo, Geschiedenis en plaatsbeschrijving van Arnemuiden (Middelburg 1875), p. 121; W.S. Unger, De monumenten van Middelburg (Maastricht 1941), p. 144). In A.R.A. Den Haag, Verz.-Goldberg nr. 45 een korte beschrijving van een der kruitmolens, die van de fa. Lambrechts Van Sluikeren. 52. Over de Sociëteit der Zaagmolens te Middelburg uit 1723, zie F.P. Polder dijk, De houtzaagmolens bij Nieuwland enz. (A.Z.G. 1936, p. 59-73); afbeel dingen van de molens beschreven bij Unger, Catalogus hist, topogr. atlasdl. 2 (Middelburg 1940), p. 88. 53. Twee meestoven, opgericht tussen 1780 en 1795; hierover J. de Kanter Phil.z. en J. ab Utrecht Dresselhuis, De provincie Zeeland (Middelburg 1824), p. 33. Dit werk schenkt aandacht aan de 'Staat der Fabrieken' in verschillende Zeeuwse steden. 145

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 203