vele jaren gemoeid zijn geweest. Ook nadat de verschillende onder
delen, met uitzondering van de Abdijkerken uiteraard, voor het Pro
vinciaal Bestuur en daaraan verbonden functionarissen in gebruik
waren genomen, vonden er nog meermalen mutaties plaats. Een ge
bouw of een gedeelte daarvan veranderde dan van bestemming. Dit
alles maakt, dat de geschiedenis van het gebruik van de Abdijgebou
wen in de periode na 1574 niet eenvoudig is.
Op sommige punten is er echter een grote continuïteit. Zo ten aanzien
van de woonplaats van de Eerste Edele of diens representant. Een
ander vast punt van het einde van de 16de eeuw tot aan het einde
van de 19de eeuw is de vergaderplaats van de Staten, onderwerp van
dit artikel.
De Staten kwamen bijeen in de vleugel tussen de voormalige Pandhof
(kloostergang) en de Nederhof (Abdijplein), welke vleugel aan de
noord-westzijde wordt begrensd door de verblijfplaats van de Prinsen
van Oranje (Huis van de Eerste Edele), later Commissariswoning, en
aan de oostzijde door de z.g. Witte Toren uit de 15de eeuw. Op de
verdieping lag de bewuste zaal, die uitzicht had op het met bomen
beplante Abdijplein. Eerst in dezelfde, later in de aangrenzende
ruimte werden de bijeenkomsten van Gecommitteerde Raden gehou
den. Dit college vormde een soort van dagelijks bestuur voor de pro
vincie en bestond uit een aantal Statenleden.
Van 1574 af is er een tijdlang onzekerheid over de vraag wie recht
hebbende is op de gebouwen. De stad Middelburg pretendeerde eigen
dom, een feit dat door Veere en Vlissingen werd bestreden. Een kleine
twintig jaren later, in 1593, werd door bemiddeling van de Prins van
Oranje in een contract tussen de drie genoemde steden van Walcheren
de kwestie van het bezit van de z.g. Geestelijke Goederen van het
eiland (Walcheren) definitief geregeld.4 Middelburg moest afstand
doen van zijn pretenties. In het jaar daarop werd door de Statenleden
besloten, dat de gehele provincie zal bijdragen tot het onderhoud van
de Abdijgebouwen.5
In 1593, hetzelfde jaar waarin het geschil met Middelburg werd op
gelost over de juridische zeggenschap over het Abdijgebouw, is sprake
van uitbreiding van de voorzieningen ten behoeve van het Staten
college. Er wordt nu onderscheid gemaakt tussen de vergaderzaal
van de Staten en de werkkamer van Gecommitteerde Raden; in de
laatste zal men tevens papieren kunnen onderbrengen, die volgens
de notulen "bederven daar ze nu liggen" (misschien werd de kelder
er voor gebruikt).6
Een en ander houdt niet in, dat de Middelburgse Abdij nu ook als de
enige en vaste vergaderplaats van de Staten was uitgekozen. Een voor
woord van een oude index op de Statennotulen7 maakt melding van
het beleggen van de Statenvergadering beurtelings in de verschillende
6