stemhebbende steden (Middelburg, Zierikzee, Goes, Tholen, Vlissin- gen en Veere) in de periode 1578-1598. Uit de notulen van de Staten vergaderingen blijkt echter, dat pas in 1595 voor het eerst van zo'n "tourbeurt" sprake is geweest. Natuurlijk kwam Middelburg het eerst in aanmerking omdat het de voornaamste plaats bekleedde in de rangorde van de zes stemhebbende steden. Daarna volgde Zierikzee als tweede in de reeks; vervolgens kwamen als gevolg van dit rouleer systeem de Staten in Goes tezamen. Tholen kwam pas in september 1598 aan de beurt, waarna van eind november 1598 af in de notulen geen melding meer wordt gemaakt van een Statenvergadering elders dan in Middelburg. Het verleggen van de plaats van samenkomst bracht dan ook veel ongemak met zich mee, zoals het meenemen van de stukken van de laatste twee of drie jaar; ook achtte de tresorier, die meestentijds present moest zijn tijdens de zitting, het ongunstig dat hij genoodzaakt was lange tijd het 'comptoir' in Middelburg te verlaten; tenslotte werd wel aangevoerd als argument om de verga deringen toch in Middelburg te houden de komst van belangrijke per sonen.8 Het niet uitsluitend beleggen van de bijeenkomsten der Statenleden te Middelburg moet beschouwd worden als een poging om de hege monie van deze stad te doorbreken. De andere steden trachtten de politieke macht van Middelburg een halt toe te roepen. Tenslotte zag men wel in, dat het beter was één vaste plaats uit te kiezen vanwege de ongemakken die aan het rouleersysteem verbonden waren. Het 'staatsgewijs' vergaderen buiten de provincie, met name in Den Haag, samen met de Staten van Holland en West-Vrieslant is maar enkele malen voorgekomen en wel omstreeks het jaar 1600. Zeeland voelde er weinig voor en stelde als voorwaarde dat de Staten van Holland een andere maal in een dergelijk geval als tegenprestatie naar Zeeland zouden komen. Dit is nooit gebeurd en de Zeeuwse Staten hebben dan ook nooit meer in Den Haag vergaderd. Omstreeks 1600 is de situatie derhalve gestabiliseerd, zoals die eeuwen lang namelijk tot 1885 dezelfde is gebleven; een Statenzaal en een vergaderkamer voor Gecommitteerde Raden in de vleugel tussen Pandhof en Abdijplein. De Statenleden begaven zich via de kleinere ruimte van Gecommitteerde Raden naar de Statenzaal. Voorts was er een spreekkamer of commissiekamer; een kamer voor een derge lijke functie heette vertrekkamer. Ook een bodekamer. Het spreekt vanzelf, dat voor het Gewestelijk Bestuur van belang was de nabij heid van de vertrekken voor de Admiraliteit en de Rekenkamer en tenslotte de aanwezigheid van diverse Statencomptoiren, -archieven en de Munt. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 25