De Staten van Zeeland kregen geleidelijk toenemende bemoeiingen op
het terrein van de gewestelijke regering. Uit de bijeenkomsten van de
Staten groeide een gesloten college, eveneens Staten van Zeeland
genoemd.
Het in 1572 begonnen verzet heeft zowel de positie als de samenstel
ling van de Staten van Zeeland gewijzigd. In het begin van de tweede
helft van de 16de eeuw was er een bisdom Middelburg gecreëerd. De
bisschop kreeg de abdij van Middelburg toegewezen om in zijn onder
houd te voorzien en nam in de Staten van Zeeland de plaats van de
abt in. Door de gebeurtenissen van 1572 en volgende jaren verdween
de figuur van de prelaat (bisschop) als lid van de Staten van Zeeland.
Met betrekking tot een andere ambachtsheer, de heer van Veere, doet
zich een tot op zekere hoogte parallel verschijnsel voor. De laatste
heer van Veere, uit het Bourgondische huis, Maximiliaan van Bour-
gondië, neemt in de Staten van Zeeland onder de edelen een bijzon
dere positie in. Enige tijd na de dood van Maximiliaan in 1558 weet
Prins Willem van Oranje voor zijn zoontje, Philips Willem, heer van
Sint Maartensdijk, de bijzondere positie van Maximiliaan onder de
edelen te verwerven. Deze bijzondere positie waaraan de Prins de kwa
lificatie Eerste Edele verbindt, welke sindsdien gehandhaafd is, komt
tot uitdrukking in de mate van invloed in de Staten, terwijl aan het
eerste- edeleschap ook financiële voordelen waren verbonden. In 1567
verwerft de landsheer Philips II het markiezaat van Vlissingen en
Veere en voortaan treedt hij als Eerste Edele op en laat zich als zo
danig door leden van een bastaardtak van het Bourgondische huis ver
tegenwoordigen.
In 1572 begint in Zeeland het verzet dat de regering van het gewest
ingrijpend verandert. Gedurende enige jaren is Zeeland gesplitst in
een deel dat aan de zijde van de Prins staat, en een deel dat de lands
heer trouw blijft. Elk van deze delen heeft een Statencollege, het
eerste sinds 1574. In 1577 wordt de eenheid van Zeeland hersteld
en is er voortaan weer één Statencollege voor het gehele gewest.
Spoedig treedt dan de Prins opnieuw uit naam van zijn oudste zoon
Philips Willem op als Eerste Edele in de Staten van Zeeland. De lands
heer Philips was verdwenen en daarmede ook het uitoefenen van zijn
functie van Eerste Edele in de Staten. Ook nadat de Prins in het jaar
1581 het markiezaat van Veere en Vlissingen heeft verworven blijft
hij optreden voor zijn zoon Philips Willem. Daaruit blijkt dat het
eerste-edeleschap niet verbonden was aan het markiezaat Veere.
Na het overlijden van Prins Willem I in 1584 behield de vertegen
woordiger van de Eerste Edele zijn positie. Prins Maurits eigende zich
de zetel in de Staten toe ten koste van zijn halfbroer Philips Willem
eenvoudig door de commissie van de vertegenwoordiger, Pieter de
Rijcke, te verlengen. Toen deze in 1596 overleed, en de Graaf van
9