zijn de lichtopbouw, die boven het "Blauwe Beursje" uitsteekt. De "festons tegen de canten van de glasen en het loofwerck tegen de bovendorpel", waarvan de rekening melding maakt, zullen als ver siering gediend hebben van de drie ramen in de Statenzaal. De twee "stucken onder de balcken met loof en een blom in het mid den" markeerden wellicht de twee plaatsen waar de lichtkronen aan het plafond hingen. Verder vervaardigde Hardewel enige versieringen aan de leuning en op de stijlen van de trap; de versiering op de stijlen had de vorm van bloempotten. Vermoedelijk vervaardigde Hardewel een en ander grotendeels, zo al niet geheel, naar door Jacob der Kinderen verschafte tekeningen. Bijlage E vermeldt bij een post van 2 Vlms dat dit het geval was. Job Ouweleck, 's lants metser (metselaar) Ook Job Ouweleck wordt in de periode 1672-1678 genoemd in ver band met reparaties aan de Landsgebouwen42, vaak tegelijk met Hil- demisse.43 Job Ouweleck ontving op 24 oktober 1679 een bedrag van 195:1:6 Vlaams.44 Bemiddeling bij de aanschaf van materiaal door Daniel Hochepied Daniel Hochepied te Amsterdam, lid van de Kamer van Directeuren van de Levantse handel en de navigatie in de Middellandse Zee, be middelde bij de aanschaf van 26 Pruisische delen a F 10.-, waarmee de vloer van de Statenzaal belegd zou worden (bijlage Gl).45 Hoche pied was een verwant van de tweede echtgenote van de Raadpensio naris Pieter de Huybert. De nieuwe vloer was nodig omdat de situatie in de zuid-west hoek zich wijzigde; de middeleeuwse wenteltrap werd daar doodlopend ge maakt. Zes en twintig Pruisische delen waren speciaal besteld om de grond te beleggen.46 De "wageschotte veeren" zorgden er voor dat zij goed aaneensloten. Afbeelding 14 uit 1786 laat zien, dat de delen in de richting noord-zuid gelegd zijn en dat de vloer geen kleed behoefde; hij was op zich zelf al mooi genoeg. Leverantie van goudleer door Jan van Hasebergh Jan van Hasebergh, die ten behoeve van de vertrekkamer der Staten (voormalige assaykamer, daarvoor bidkapel van de Abt) goudleer leverde, ontving hiervoor 33:3:9 Vlms.47 Hij gebruikte 88 1/8 ellen tegen 50 stuivers d'elle.48 Op 2 december 1680 leverde hij eveneens goudleer voor de grote vertrekkamer der Staten; thans bedroeg de hoeveelheid 141 5/16 ellen tegen 40 stuivers d'elle vierkant. Het bedrag dat hij in 1681 voor deze leverantie ontving was 47:2:0 Vlms.49 Het vermoeden bestaat dat ornamentatie en decoratie van het goud leer bijzonder mooi moeten zijn geweest gezien het representatieve 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 47